révision ch3

Révision chapter 3
Frans
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Révision chapter 3
Frans

Slide 1 - Tekstslide

Programme
1. Vragen over woorden F/N + Zinnen N/F
2. Uitleg over Cet, Cette, Ce
3. Opdrachten Cet, Cette, Ce
4. Uitleg Pouvoir en Voulor
5. Opdrachten Pouvoir en Vouloir
6. Afsluitende vraag

Slide 2 - Tekstslide

Numéro un
Als eerste gaan we een paar opdrachten maken over woordjes en zinnetjes

Slide 3 - Tekstslide

Le pull
L'hiver
Mooi
Lief
De trui
De winter
Belle
Beau

Slide 4 - Sleepvraag

Vertaal dit woord naar het Nederlands:
Acheter
A
halen
B
zwembroek
C
kopen
D
uitgeven

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal deze zin naar het frans:
hoeveel kost het?
A
ce coute combien
B
il coute combien
C
tu coute combien
D
elle coute combien

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal deze zin naar het frans:
Oke! laten we gaan!
A
D'accord! on y va!
B
Daccord on va!
C
Oui! on y va!
D
D'accord!

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal deze zin naar het frans:
Wil je het kopen?
A
Tu peux l'acheter
B
on y va acheter?
C
Tu veux l'acheter?
D
Oui, l'acheter

Slide 8 - Quizvraag

Explication ce, cette, cet
Een uitleg over wanneer je ce, cette en cet gebruikt

Slide 9 - Tekstslide

Ce
Ce gebruik je bij mannelijk enkelvoud

Slide 10 - Tekstslide

Cette
Cette gebruik je bij vrouwelijk enkelvoud

Slide 11 - Tekstslide

Cet
Cet gebruik je bij mannelijk enkelvoud met een H of een klinker

Slide 12 - Tekstslide

Ces
Ces gebruik je bij elk meervoud, mannelijk en vrouwelijk

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer gebruik je cette?
A
Mannelijk meervoud
B
vrouwelijk enkelvoud
C
vrouwelijk meervoud
D
mannelijk enkelvoud

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer gebruik je ces?
A
vrouwelijk enkelvoud
B
mannelijk meervoud
C
vrouwelijk meervoud
D
mannelijk enkelvoud

Slide 15 - Quizvraag

Gebruik je bij deze zin ce, cette, cet of ces?
Elle souhaite acheter ... robe verte
A
Ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 16 - Quizvraag

Jonat habite ... vieux château
Il a regardé ... photos
... hôtel est grande
... voiture est spacieuse
Cet
Ce
Ces
Cette

Slide 17 - Sleepvraag

Explication Pouvoir et Vouloir

Slide 18 - Tekstslide

Pouvoir
Pouvoir betekent kunnen

Slide 19 - Tekstslide

Pouvoir
De vervoegingen zijn:
Je peux
Tu peux
Il/Elle peut
Nous pouvons
Vous pouvez
Ils/Elles peuvent

Slide 20 - Tekstslide

Vouloir
Vouloir betekent willen

Slide 21 - Tekstslide

Vouloir
De vervoegingen zijn:
Je veux
Tu veux
Il/elle veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/elles veulent

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het goede antwoord?
... peut
A
tu
B
je
C
il/elle
D
ils/elles

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het goede antwoord?
... Veux
A
Je
B
Il/elle
C
Tu
D
ils/elles

Slide 24 - Quizvraag

Pouvons
Peux
Veux
Voulez
Je
Vous

Slide 25 - Sleepvraag

Afsluitende vraag
:)

Slide 26 - Tekstslide

Wat betekent: Nous Pouvons?

Slide 27 - Open vraag

Dit was de les
Au revoir!

Slide 28 - Tekstslide