In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Welkom iedereen
Economie
Slide 1 - Tekstslide
Hoe werken we samen
Slide 2 - Tekstslide
Wie zijn wij?
Jordi Backx
Slide 3 - Tekstslide
Wat heb je nodig
Slide 4 - Tekstslide
Waarom?
Slide 5 - Tekstslide
Waar denk je aan bij het begrip Economie?
timer
3:00
Economie
Slide 6 - Woordweb
Introductie - doelen
Jullie weten wat economie in algemene zin inhoudt
Jullie kennen verschillende soorten goederen
Jullie weten wat behoeften, schaarste en middelen zijn
Jullie weten op welke wijze je in je behoeften kan voorzien
Jullie kennen verschillende vormen van consumeren
Jullie weten wat nodig is om te produceren
Slide 7 - Tekstslide
Behoeften van mensen
Behoeften zijn de wensen die mensen hebben
Slide 8 - Tekstslide
Primair vs. Secundair
Primaire behoeften Deze zijn nodig om te overleven (basisbehoeften)
Secundaire behoeften Deze zijn niet nodig om te overleven (overige behoeften)
Slide 9 - Tekstslide
Primair of secundair?
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Slide 10 - Sleepvraag
Wat is economie?
Economie = De wetenschap die het menselijke gedrag bestudeert waarin er met zo min mogelijk schaarse middelen een zo groot mogelijke welvaart wordt gecreëerd.
..... dus hoe je met zo min mogelijk middelen zo veel mogelijk behoeften kan bevredigen.
Slide 11 - Tekstslide
In behoeften voorzien
Om in je behoeften te kunnen voorzien heb je middelen nodig.
Slide 12 - Tekstslide
Schaarste en kiezen
Je behoeften zijn oneindig, maar je hebt niet oneindig veel middelen.
De middelen zijn dus schaars (je hebt niet genoeg)
Schaarste dwingt tot kiezen
Schaarste
Behoeften
Middelen
Slide 13 - Tekstslide
Consumeren
Als je je behoeften wilt bevredigen, dan kan dat door te consumeren of door zelfvoorziening.
Consumeren is het aankopen van goederen en diensten om in je behoeften te kunnen voorzien.
Zelfvoorziening is dat je zelf werkt om in je eigen behoeften te kunnen voorzien.
Slide 14 - Tekstslide
Consumeren: goederen, diensten
Goederen = tastbaar, stoffelijk en voelbaar. Vooral gevormd door grondstoffen.
Diensten = Niet tastbaar. Vooral gevormd door handelingen.
Slide 15 - Tekstslide
Goederen: schaars, vrij
Schaarse goederen = hier moeten bepaalde middelen (productiefactoren) tegenover staan. Je moet er bijvoorbeeld voor betalen.
Vrije goederen = Hier heb je geen middelen voor nodig. Het is dus gratis!
Slide 16 - Tekstslide
Produceren met productiefactoren
Wat heb je daarvoor nodig? K A N O
K apitaal
A rbeid
N atuur
O ndernemerschap
Slide 17 - Tekstslide
Nog een keer: doelen
Jullie weten wat economie in algemene zin inhoudt
Jullie kennen verschillende soorten goederen
Jullie weten wat behoeften, schaarste en middelen zijn
Jullie weten op welke wijze je in je behoeften kan voorzien