Formeel: Gepland, heeft een doel en wordt voorbereid
Informeel: Alledaags gesprek, zonder voorbereiding
Waarom belangrijk?
Welke 'alledaagse gesprekjes' zie je in het volgende filmpje?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Welke alledaagse gesprekken voeren jullie met klasgenoten?
Slide 6 - Woordweb
Kenmerken van een alledaags gesprek
Het gaat om een spontaan, vrijblijvend gesprek
Je komt er de tijd aangenaam mee door
Je bereidt ze niet of nauwelijks voor Je toont elkaar betrokkenheid en waardering Je kunt gemakkelijk op een ander gespreksonderwerp overstappen Je kunt het gesprek op ieder moment beëindigen
Slide 7 - Tekstslide
Ben jij iemand die gemakkelijk met een onbekende een praatje maakt of vind je het juist lastig op iemand af te stappen die je niet kent?
Slide 8 - Tekstslide
Hoe leg je contact?
Stap als eerste op de ander af en zeg als eerst 'hallo'. Geef de ander daarbij een hand.
Stel jezelf voor en glimlach.
Houdt oogcontact en toon belangstelling.
Luister zorgvuldig en let op lichaamstaal.
Bedenk vooraf waarover je zou kunnen praten.
Slide 9 - Tekstslide
Tips voor alledaagse gesprekken
Doe het! Zoek de verbinding
Laat het initiatief wisselen
Vermijd een kruisverhoor
Slide 10 - Tekstslide
Mevr. Derks
Je komt voor de allereerste keer bij mevr. Derks thuis in haar appartement. Je ziet een grote bos bloemen staan. Je ruikt dat ze net heeft gekookt. Haar appartement hangt vol schilderijen.
Slide 11 - Tekstslide
Opdrachten
Verwerkingsopdrachten 2.5:
1 t/m 4
Praktijksituatie doornemen.
- Korte gesprekken in de ouderenzorg
Slide 12 - Tekstslide
Open vragen
Begint vaak met 'wie, wat, waar, welke, waarom, hoe'
Geeft meer ruimte om te antwoorden
Gesloten vragen
Vaak te beantwoorden met 'ja, nee of een enkel woord'
De vraag nodigt niet echt uit om over in gesprek te gaan
Slide 13 - Tekstslide
Welke gesloten vraag wil je aan mij stellen over mij persoonlijk of in mijn werk als docent?
Slide 14 - Woordweb
Welke open vraag wil je aan mij stellen over mij persoonlijk of over mijn werk als docent?
Slide 15 - Woordweb
Indirecte vragen
Het is een vraag, maar je hoort geen vraagteken
"Ik vraag me af hoe U dat voor elkaar heeft gekregen"
Suggestieve vragen
Verraadt welk antwoord je wilt horen of verwacht te horen.
"U bent het toch met mij eens dat dit een fantastisch boek is?"
"Houd je ook zo van lekker uitgebreid ontbijten?"
"Ik neem aan dat..."
Slide 16 - Tekstslide
Wat doe jij als je een gesprek gaande wil houden?
Slide 17 - Woordweb
Stimuleren tot doorpraten
Aandachtige luisterhouding
Het stellen van vervolgvragen
De laatste woorden van de zin herhalen op vragende toon
Bemoedigende uitingen
Samenvatten
Cliënt: "Ik vond het gisteren maar een saai concert"
MZ-er: "Saai concert?"
Cliënt: "Ja, alle liedjes die ze speelden leken op elkaar"
Slide 18 - Tekstslide
Een alledaags gesprek afronden
Als je een gesprek wilt eindigen, helpt het vaak het stoppen in te leiden. Noem bijvoorbeeld de reden waarom je het gesprek wilt beëindigen.
"Hé wat jammer, ik zie dat het al half vier is. Ik moet helaas echt gaan".
"Als U wilt kunnen we hier een ander keer over doorpraten, maar nu moet ik gaan".
Verbaal of non-verbaal afscheid nemen
Slide 19 - Tekstslide
Taal in alledaagse gesprekken
Humor mag, nee, humor moet!
Slide 20 - Tekstslide
Oefening
Stel elkaar open vragen.
Bedenk een onderwerp of thema.
Als je een gesloten vraag krijgt van de ander antwoord je niet. (je blijft zwijgen totdat de ander het doorheeft)