Les 2 - Thema 2 - H. 5 Alledaagse gesprekken voeren

Communicatie
Alles wat je aandacht geeft groeit
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie
Alles wat je aandacht geeft groeit

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Aan het einde van deze les kun je uitleggen hoe je een alledaags gesprek gaande moet houden.

Aan het einde van deze les kun je uitleggen hoe je een alledaags gesprek moet afronden.

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerp
Thema 2: Luisteren | Hoofdstuk 5 Alledaagse gesprekken voeren

5.4 Een gesprek gaande houden
5.5 Een gesprek afronden
5.6 Taal in informele gesprekken


Slide 3 - Tekstslide

Wat doe jij als je een gesprek gaande wil houden?

Slide 4 - Woordweb

Open vragen

Begint vaak met 'wie, wat, waar, welke, waarom, hoe'
Geeft meer ruimte om te antwoorden
Gesloten vragen

Vaak te beantwoorden met 'ja, nee of een enkel woord'
De vraag nodigt niet echt uit om over in gesprek te gaan


Slide 5 - Tekstslide

Welke gesloten vraag wil je aan mij stellen over mij persoonlijk of in mijn werk als docent?

Slide 6 - Woordweb

Welke open vraag wil je aan mij stellen over mij persoonlijk of over mijn werk als docent?

Slide 7 - Woordweb

Indirecte vragen

Het is een vraag, maar je hoort geen vraagteken
"Ik vraag me af hoe U dat voor elkaar heeft gekregen"


Suggestieve vragen

Verraadt welk antwoord je wilt horen of verwacht te horen.

"U bent het toch met mij eens dat dit een fantastisch boek is?"
"Houd je ook zo van lekker uitgebreid ontbijten?"
"Ik neem aan dat..."

Slide 8 - Tekstslide

Stimuleren tot doorpraten

Aandachtige luisterhouding
Het stellen van vervolgvragen
De laatste woorden van de zin herhalen op vragende toon
Bemoedigende uitingen
Samenvatten


Cliënt: "Ik vond het gisteren maar een saai concert"
MZ-er: "Saai concert?"
Cliënt: "Ja, alle liedjes die ze speelden leken op elkaar"

Slide 9 - Tekstslide

Een alledaags gesprek afronden
Als je een gesprek wilt eindigen, helpt het vaak het stoppen in te leiden. Noem bijvoorbeeld de reden waarom je het gesprek wilt beëindigen.

 "Hé wat jammer, ik zie dat het al half vier is. Ik moet helaas echt gaan".
"Als U wilt kunnen we hier een ander keer over doorpraten, maar nu moet ik gaan".

Verbaal of non-verbaal afscheid nemen

Slide 10 - Tekstslide

Taal in alledaagse gesprekken
Humor mag, nee, humor moet!

Slide 11 - Tekstslide

Oefening
Stel elkaar open vragen.
Bedenk een onderwerp of thema. 

Als je een gesloten vraag krijgt van de ander antwoord je niet. (je blijft zwijgen totdat de ander het doorheeft)

Oefenen met Black stories


Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten
Verwerkingsopdrachten:
5 t/m 8


Slide 13 - Tekstslide