Een tekst kan op verschillende manieren ingeleid worden. bijvoorbeeld door 1 een belangrijke conclusie voorop te stellen 2 een samenvatting van de tekst te geven 3 een voor de tekst belangrijke vraag te stellen 4 een voorbeeld bij het onderwerp te geven Welke twee manieren worden in alinea’s 1, 2 en 3 gebruikt om de tekst in te leiden?
A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In alinea 3 staat: “Koopverslaving is een aandoening geworden, ‘ontspullen’ een trend (…).” In welke andere alinea komt deze tegenstelling het duidelijkst terug?
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In alinea 4 zeggen Lisa en Renée dat ze het eigenlijk afschuwelijk vinden om bij Primark te winkelen. Noem de drie redenen die zij in alinea 4 geven waarom ze liever niet bij Primark winkelen.
Slide 4 - Open vraag
reden 1: het graaien in de (goedkope) kleding
− reden 2: (Je hebt) kinderarbeid (in je achterhoofd.) / De kleding wordt
met behulp van kinderarbeid gemaakt.
− reden 3: Je koopt (heel) veel wat je niet nodig hebt.
Opmerking
Alle elementen moeten gegeven zijn voor toekenning van het scorepunt.
Welke zin uit alinea 5 geeft het duidelijkst aan wat Lisa en Renée eigenlijk vinden van de producten die te koop zijn bij Primark?
A
“Een beetje neuzen is vrouwen eigen.” (regels 46-47)
B
“En nu zitten ze ...
een kaars.” (regels 47-50 )
C
"Wij zijn... kledingstijl
is.” (regels 52-54)
D
“Als wij iets écht leuks willen, gaan we liever naar wat kleinere winkels.” (regels 54-56)
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
“Veel mensen kopen daar om het kopen”, zegt Renée. “Zo zijn wij niet.” (regels 50-52) Citeer de zin uit alinea 5 die de bewering van Renée tegenspreekt.
Slide 6 - Open vraag
“En nu zitten ze hier met allebei twintig paar sokken, een shirtje, twee
shortjes, een olifantenpyjamabroek en een kaars.” (regels 47-50)
“Wooldrik vaart haar eigen koers.” (regel 115) Leg uit wat er met deze zin bedoeld wordt en geef een passend voorbeeld bij de betekenis uit alinea 11.
Slide 7 - Open vraag
De kern van de uitleg is:
• Wooldrik trekt zich niet veel aan van wat ‘in’ is / laat zich niet
beïnvloeden door anderen / gaat haar eigen weg 1
Het voorbeeld:
• (want) ze haalt haar boodschap
“Maar ja, ik ben natuurlijk niet de doelgroep van Primark. Ik ben bovendien niet het type dat graag winkelt.” (regels 135-138) Welk verband bestaat er tussen deze twee zinnen? De tweede zin
A
geeft een conclusie bij de eerste zin.
B
laat een gevolg zien bij de eerste zin.
C
noemt een voorbeeld bij de eerste zin.
D
vormt met de eerste zin een opsomming.
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ans Wooldrik geeft in alinea 12 twee keerzijden aan van Primark. Noteer de twee verschillende keerzijden die zij noemt.
Slide 9 - Open vraag
de rijen (mensen en auto’s) / de drukte (bij deze winkels)
− Het is er een bende. / De helft van de kleren ligt onder de rekken.
“Enkele meters vanaf het gekrioel in Primark begroet goud- en zilversmid Cees Wolf iedere klant die binnenkomt.” (regels 140-143) Welke uitspraak past het beste bij deze zin?
A
De winkel van Wolf draait niet zo goed. Daarom moet hij iedere klant
persoonlijk begroeten.
B
Primark heeft heel veel klanten. Het personeel wil daarom niet iedere
klant begroeten.
C
Wolf begroet iedere klant persoonlijk. Bij Primark kan dat niet door de
drukte.
D
Wolf heeft niets beters met zijn tijd te doen. Daarom begroet hij iedere
klant die binnenkomt.
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Alinea 13 bevat een voorbeeld. Waarom wordt dat voorbeeld gegeven? om aan te tonen dat er winkels zijn
A
die meer tegenstanders hebben dan Primark
B
die veel langer bestaan dan winkels als Primark
C
met andere waarden dan winkels als Primark
D
waar het meer om in- en verkoop draait dan bij Primark
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Citeer de zin uit alinea 1, 2 of 3 die het beste de hoofdgedachte van de tekst weergeeft.
Slide 12 - Open vraag
“Koopverslaving is een aandoening geworden, ‘ontspullen’ een trend en
tussen deze twee uitersten dwaalt de consument op de tast naar een