De imparfait (de onvoltooid verleden tijd) gebruik je om te vertellen hoe iets was of om te vertellen over gewoontes uit het verleden.
Quand j'étais petite je lisais toujours des livres.
De passé composé (voltooid tegenwoordige tijd) gebruik je voor acties in het verleden.
Mon oncle et ma tante ont déménagé l'année dernière.