1. zelfbeeld : geen vast zelf/’ik’ dus ook geen vast beeld waar je aan moet voldoen.
2. werkelijkheid : niet opvatten als waarheid maar slechts chaotische beweeglijkheid
3. waarheid : er is niks absoluut (geen hogere orde), orde is door de mens geschapen vanuit de wil tot macht.
4. Übermensch : die mens die zonder vast zelf en zonder waarheid een eigen invulling aan het leven kan geven.