H4 WA Hfst 1.1AB 4h.WA3

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij wiskunde

Slide 2 - Tekstslide

Planning van deze les
  • Terugkijken naar de vorige les
  • Uitleg nieuwe leerdoelen
  • Werken aan hw als er tijd over is.




Slide 3 - Tekstslide

Hfst1 Voorkennis Procenten

Ik kan rekenen met procenten. 

Slide 4 - Tekstslide

Voeg je toe aan deze klas
  1. Ga naar lessonup.app
  2. voer de code hfjok in


Slide 5 - Tekstslide

Bereken 56% van 310

Slide 6 - Open vraag

Bereken de percentuele toename wanneer het aantal personeelsleden van een bedrijf toenam van 2146 op 1 januari 2023 tot 2649 op 1 januari 2024.

Slide 7 - Open vraag

Hfst1 §1 Rekenen met procenten en verhoudingen

  • Ik weet het verschil tussen absoluut en relatief.
  • Ik kan rekenen met procenten. 

Slide 8 - Tekstslide

In de figuur hiernaast zie je de netto opbrengsten van de App Store en Google Play in 2015 en 2016.
Floris beweert dat de netto opbrengst van de App Store meer is toegenomen dan de netto opbrengst van Google Play.

Hoe heeft hij dat geconcludeerd?

Slide 9 - Open vraag

In de figuur hiernaast zie je de netto opbrengsten van de App Store en Google Play in 2015 en 2016.
Sarah beweert dat de netto opbrengst van Google Play harder is gestegen dan de netto opbrengst van de App Store.

Hoe heeft zij dat geconcludeerd?

Slide 10 - Open vraag




Bij relatief vergelijk je met het totaal of een vorige hoeveelheid.
Je kijkt dus steeds hoe iets is in relatie tot een ander getal.
Om dit te vergelijken gebruiken we vaak procenten. 

Slide 11 - Tekstslide

Nu volgen zeven soorten vragen die je kunt tegenkomen bij procentberekeningen

Slide 12 - Tekstslide

Zie ook de voorkennis, blok A.

En reken met de factor!

Slide 13 - Tekstslide

Zie ook de voorkennis blok B.


Slide 14 - Tekstslide


Zie ook de voorkennis blok C 

Slide 15 - Tekstslide


Eigenlijk is dit hetzelfde als 1.

Percentage berekenen:
  1. Bereken het gevraagde percentage.
  2. zet het gevraagde percentage op naar een factor (:100).
  3. Vermenigvuldig de gegeven hoeveelheid met de factor.

Slide 16 - Tekstslide

Waarmee moet je OUD vermenigvuldigen bij een toename van 12%?

Slide 17 - Open vraag

Waarmee moet je OUD vermenigvuldigen bij een afname van 0,6%?

Slide 18 - Open vraag

Waarmee moet je OUD vermenigvuldigen bij een toename van 300%?

Slide 19 - Open vraag




  1. Bedenk dus goed of je begint met oud/100% of dat je daar juist naar terug moet rekenen.
  2. Bepaal de factor bij dat percentage.
  3. Vermenigvuldig of deel met de factor. 

Slide 20 - Tekstslide

Een koffiezetapparaat wordt met 25% korting verkocht voor 81 euro.
Wat was de oorspronkelijke prijs?

Slide 21 - Open vraag

Inclusief 21% btw kost een fiets 552 euro.
Hoeveel kost de fiets zonder btw?

Slide 22 - Open vraag

Vaak staat vermeld hoe nauwkeurig je moet afronden.
Staat dat er niet, dan houd je je bij procentberekeningen aan de volgende vuistregels: 

Slide 23 - Tekstslide

In 2017 was de gemiddelde CO2-uitstoot van personenauto's 109 gram CO2 per km. Dat was 34% minder dan in 2007.
Wat was de gemiddelde CO2-uitstoot van personenauto's in 2007?

Slide 24 - Open vraag

huiswerk voor deze paragraaf
Zorg dat je de volgende leerdoelen beheerst:
- Ik weet het verschil tussen absoluut en relatief.
- Ik kan rekenen met procenten.

Tip: Maak hiervoor minimaal de opgaven 5, 7 en 8 van paragraaf 1 van hoofdstuk 1. 




Slide 25 - Tekstslide