3KAB Grammar

3KAB - HNX
Herhaling van hoofdstuk 2 grammatica & vocab
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3KAB - HNX
Herhaling van hoofdstuk 2 grammatica & vocab

Slide 1 - Tekstslide

Bij welk van de volgende woorden komt er GEEN 's achter?
A
Peter
B
Oscar
C
Boys
D
Lucie

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer gebruik je ALTIJD de 's om bezit aan te geven.
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer gebruik je ... of ... om aan te geven van wie iets is?
A
Landen, plaatsen of dingen
B
Bij personen
C
Bij meervoud
D
Bij enkelvoud

Slide 4 - Quizvraag

Is that _______ (Jules – car)?
A
Jules's car
B
Jules'
C
the car of Jules?

Slide 5 - Quizvraag

The ___________ (the computer – keyboard) is missing several keys.
A
the computer's keyboard
B
the computer' keyboard
C
the keyboard of the computer

Slide 6 - Quizvraag

I don’t like my _______ ( teachers – tests). They are too difficult.
A
teachers's tests
B
teachers' test
C
the tests of my teacher

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal het volgende onr ww:
laten zien- liet zien- laten zien
Schrijf ze aan elkaar: ...-...-...

Slide 8 - Open vraag

Vertaal het volgende onr ww:
kiezen - koos - gekozen
Schrijf ze aan elkaar: ...-...-...

Slide 9 - Open vraag

Vertaal het volgende onr ww:
snijden - sneed - gesneden
Schrijf ze aan elkaar: ...-...-...

Slide 10 - Open vraag

Wanneer gebruik je de past simple?
A
Er is iets gebeurd in het verleden en het is niet belangrijk wanneer
B
Er is iets gebeurd in het verleden en het is belangrijk wanneer
C
Er gebeurd iets in de toekomst en het is belangrijk wanneer

Slide 11 - Quizvraag

Welk antwoord zal je niet vinden in de past simple?
A
Last night
B
When I was young
C
Next week
D
Five minutes ago

Slide 12 - Quizvraag

Bij ............... werkwoorden eindigt de past simple op -ed.
A
Regelmatige
B
Onregelmatige
C
Geen idee man

Slide 13 - Quizvraag

Welk van de volgende werkwoorden is
NIET onregelmatig
A
To choose
B
To draw
C
To see
D
To play

Slide 14 - Quizvraag

In ....... & ........ zinnen gebruik je
did of didn't + hele werkwoord
A
Bevestigende en vragende
B
Vragende en bevestigende
C
Ontkennende en vragende

Slide 15 - Quizvraag

Bij regelmatige werkwoorden die eindigen op -e wordt er ....... toegevoegd.
A
-ed
B
-d
C
-dt
D
-ied

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebeurd er bij een regelmatig werkwoord dat eindigt in
medeklinker + y
A
medeklinker +ied
B
medeklinker +id
C
medeklinker +d
D
niks

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present perfect?
A
Er is iets gebeurd in het verleden en het is niet belangrijk wanneer
B
Er is iets gebeurd in het verleden en het is belangrijk wanneer
C
Er iets in het verleden is begonnen en het nog steeds door gaat

Slide 18 - Quizvraag

Je gebruikt de present perfect ook met woorden zoals;
never, ever & always
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Hoe maak je de present perfect?
A
Have/had + voltooid deelwoord
B
Have/has + voltooid deelwoord
C
did/didn't + voltooid deelwoord
D
Some/any + voltooid deelwoord

Slide 20 - Quizvraag

Welk van de volgende zinnen is NIET geschreven in de present perfect?
A
We have finished all our work
B
I have been here since ten o'clock
C
I have played football since I was 12
D
He saw the tower of London yesterday

Slide 21 - Quizvraag

Antwoord de vraag met een kort antwoord (2.7 short answers)
Are the beans ready? (+)

Slide 22 - Open vraag

Antwoord de vraag met een kort antwoord (2.7 short answers)
Can I speak to you? (-)

Slide 23 - Open vraag

And now it's up to you!

Slide 24 - Tekstslide