Thema 8 dag 4 Intake

Thema 8 dag 4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 8 dag 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Het is winter.
De kinderen lopen in de sneeuw.
Het vriest, de kinderen schaatsen op het ijs.
Het meisje glijdt op de slee.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het sneeuwt veel.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Dit is de ijzel. 
Ijzel is glad.

Slide 7 - Tekstslide

Dit is het ijsje.
Dit is het ijs.
Dit is de ijzel.

Slide 8 - Tekstslide

Dit is geen ijzel, dit is hagel. De hagel is groot!

Slide 9 - Tekstslide

Seizoenen

Slide 10 - Tekstslide

Seizoenen
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december

Slide 11 - Tekstslide

De bomen hebben bloemen in de lente.

Slide 12 - Tekstslide

De lente is van 21 maart tot 20 juni.
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december

Slide 13 - Tekstslide

De zon schijnt in de zomer.

Slide 14 - Tekstslide

De zomer is van 21 juni tot 20 september.
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december

Slide 15 - Tekstslide

Het waait veel in de herfst.

Slide 16 - Tekstslide

De herfst is van 21 september tot 20 december.
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december

Slide 17 - Tekstslide

Het vriest in de winter.

Slide 18 - Tekstslide

De winter is van 21 december tot 20 maart.
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december

Slide 19 - Tekstslide

Enkelvoud - Meervoud
de hond -      de honden
de kat -          de katten
de eend -      de eenden
het paard -   de paarden
de rat -           de ratten
de muis -       de muizen
het schaap - de schapen
de winter -    de winters

Slide 20 - Tekstslide

Ontelbare woorden - géén meervoud
Kan je niet tellen

de sneeuw
het ijs
de hagel
de ijzel
het licht
het donker

Slide 21 - Tekstslide

Werkwoorden
regenen - Het regent veel in de herfst. 
waaien - Het waait veel in de herfst.
vriezen - Het vriest in de winter.
stormen - Het stormt veel in de herfst.
schijnen - De zon schijnt in de zomer.
stijgen - De temperatuur stijgt in de zomer.
dooien - Het ijs dooit en dan is er water.
dalen - De temperatuur daalt in de winter.

Slide 22 - Tekstslide

Onpersoonlijke zinnen

regenen Het regent veel in de herfst. 
waaien - Het waait veel in de herfst.
vriezen Het vriest in de winter.
stormen Het stormt veel in de herfst.

(vergelijk Engels: It's raining, Frans: il pleut)

Persoonlijke zinnen.

schijnen - De zon schijnt in de zomer.
stijgen - De temperatuur stijgt in de zomer.
dooien - Het ijs dooit en dan is er water.
dalen - De temperatuur daalt in de winter.

Slide 23 - Tekstslide

de winter
de lente
de zomer
de herfst

Slide 24 - Tekstslide

telbaar of ontelbaar?

Slide 25 - Tekstslide