Taal blok 2

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Taal blok 2

Alfabetiseren, verkleinwoorden, voegwoorden en woordenschat. 

Waar staan de woorden in de goede volgorde?

1. banaan, komkommer, appel
2. komkommer, appel, banaan
3. appel, banaan, komkommer

Waar staan de woorden in de goede volgorde?

1. wekken, waken, willen
2. waken, wekken, willen
3. willen, wekken, waken

Waar staan de woorden in de goede volgorde?

1. les, lezen, leeg
2. lezen, les, leeg
3. leeg, lezen, les
4. leeg, les, lezen

Maak er meer van: schoen

Maak er meer van: stad

Maak er meer van: weg

In de herfst kan het regenen ... onweren.

1. maar
2. want
3. en
4. of

Dit is mijn beste vriendin, .... vandaag hebben we ruzie.

1. of
2. maar
3. en
4. want

Dylan praat met gebaren, .... hij is doof.

1. want
2. en
3. of
4. maar

Wat is het verkleinwoord van: boek

Wat is het verkleinwoord van: koning

Wat is het verkleinwoord van: kan

Wat betekent 'bevestigen'?

1. Heel goed luisteren.
2. Iets niet goed kunnen zien.
3. Een felle lamp.
4. Zeggen dat iets klopt.

Wat betekent 'zintuigen'.

1. Hiermee krijg je informatie. Je kunt ermee proeven, horen, zien, voelen en ruiken.
2. Een ander woord voor heerlijk.
3. Als iets lekker ruikt.
4. Iets voelen.

Wat betekent 'de indruk'?

1. Iets niet kunnen geloven wat je hoort.
2. Iets wat je kan voelen.
3. Hoe je over iets denkt of wat je voor iets voelt.
4. Als je minder goed kunt horen.

Wie heeft er gewonnen?