3.4: Landbouw in de Verenigde Staten

Landbouw in de Verenigde Staten
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Landbouw in de Verenigde Staten

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind je lastig van 3.4?

Slide 2 - Woordweb

Par. 2: Water in beweging
Deze les:
  • Wat vind je lastig van 3.4?
  • Herhaling paragraaf 3.3
  • Uitleg: Paragraaf 3.4:
      - Lanbouw in de Verenigde Staten
  • Nakijken examentraining
  • Werken

Slide 3 - Tekstslide

Welk klimaat wordt omschreven: altijd warmer dan 18 graden Celsius. Hele jaar door neerslag.
A
woestijnklimaat
B
steppeklimaat
C
savanneklimaat
D
tropisch regenwoudklimaat

Slide 4 - Quizvraag

Welk klimaat wordt omschreven: Nooit warmer dan 10 graden Celsius. Weinig neerslag, meestal als sneeuw?
A
woestijnklimaat
B
steppeklimaat
C
toendraklimaat
D
landklimaat

Slide 5 - Quizvraag

De kenmerkende plantengroei van het landklimaat is loofbos.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

Intensieve veeteelt
Intensieve veeteelt
Zomertarwe (granen)
Sojabonen, maïs, varkens en rundveemesterijen
Wintertarwe (granen)
Extensieve veeteelt (en delen geïrrigeerd gebied)
groenten, fruit, katoen, tabak, citrusvruchten en pinda’s.
groente en fruit
groente en fruit
Landbouwgebieden in de VS
- Het oosten van de V.S. is nat.
- Het westen van de V.S. is droog.
- Een gordel waar ze zich gespecialiseerd hebben in één gewas is een belt.

Slide 7 - Tekstslide

10 Welk klimaat in de Verenigde Staten heeft het grootste verschil tussen zomertemperatuur en wintertemperatuur?
A
het hooggebergteklimaat
B
het landklimaat
C
het mediterraan klimaat
D
het toendraklimaat

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Par. 2: Water in beweging
Nu doen:
  • Uitleg vragen
  • nakijken extra opdrachten 3.3
  • nakijken opg. 3.3
  • par. 3.4 extra opdracht en examentraining maken.
  • par. 3.4 opdr. 3b, 4a en 4
  • Lees 3.4. Wat begrijp je niet?

Huiswerk:
  • Afmaken wat niet af is.
  • Leer par. 1.1 t/m 1.4, 2.1 t/m 2.5 en 3.1 t/m 3.3

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide