De lever controleert de samenstelling van het bloed
beïnvloedt daarmee de werking van vele andere organen
Slide 16 - Tekstslide
Bloed aan-/ afvoer
Aanvoerende bloedvaten:
Leverslagader en poortader (vanaf de
darmen)
Afvoerend bloedvat:
Leverader
Noem 2 verschillen in bloedsamenstelling tussen deze 2 vaten
Slide 17 - Tekstslide
Het vat bij P is de poortader, het "vat" bij Q is de galgang.
Wat kun je zeggen over de richting van de pijl bij P?
Slide 18 - Tekstslide
Koolhydraatstofwisseling
Bij een hoog bloedsuikergehalte zetten levercellen glucose uit het bloed om in glycogeen (onder invloed van insuline uit de alvleesklier)= glycogenese
Slide 19 - Tekstslide
Koolhydraatstofwisseling
Bij een laag bloedsuikergehalte zetten levercellen glycogeen om in glucose en geven dat af aan het bloed (onder invloed van glucagon uit de alvleesklier)
Slide 20 - Tekstslide
Koolhydraatstofwisseling
Wanneer de glycogeenvoorraad onvoldoende is voor de energiebehoefte wordt door de lever glucose gemaakt uit andere voedingsstoffen = gluconeogenese
Vetten
Aminozuren
Slide 21 - Tekstslide
Vetstofwisseling
De lever zet vetachtige stoffen om naar lipoproteïnen waardoor de hydrofobe vetten wel in het bloedplasma vervoerd kunnen worden (H10).
Slide 22 - Tekstslide
Vetstofwisseling
De lever zet ongeschikte vetzuren om in geschikte vetzuren (bijvoorbeeld verzadigde vetzuren in onverzadigde vetzuren)
Essentiële vetzuren kan de lever niet maken. Die moet je via je voeding binnen krijgen (H10).
Slide 23 - Tekstslide
Vetstofwisseling
Vetten worden in het lichaam gebruikt als energiebron, bouwstof, bescherming.
Overbodige vetten worden afgescheiden in de vorm van cholesterol of galzure zouten (gal)
Slide 24 - Tekstslide
Vetstofwisseling
De lever maakt ook cholesterol (grondstof voor celmembranen en hormonen)
Cholesterol is de basis voor de aanmaak van sommige hormonen (testosteron, oestrogeen, bijnierhormonen=steroïdhormonen)
Cholesterol zit in celmembranen voor flexibiliteit
Slide 25 - Tekstslide
Eiwitstofwisseling
De lever kan aminozuren omzetten in andere aminozuren -> transaminering
Slide 26 - Tekstslide
Eiwitstofwisseling
9 van de 20 aminozuren zijn níet door de lever te maken: essentiële aminozuren. Zie BINAS!
Overtollige aminozuren worden door de lever afgebroken (er is geen ‘voorraad’).
De lever produceert verschillende plasma-eiwitten.
Slide 27 - Tekstslide
Galproductie
Levercellen leveren plm 0,5 l gal per dag.
Gal wordt opgeslagen in de galblaas en/ of afgescheiden in de 12-vingerige darm.
Gal bevat bilirubine en galzure zouten (emulgator voor vet).