H4 - Lesson 12

H4 - Lesson 12
Today:
- Speaking
- Reading & Grammar
- Writing
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 - Lesson 12
Today:
- Speaking
- Reading & Grammar
- Writing

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speaking
In pairs you will discuss the statement "Gambling should be illegal"

Before we start think of some arguments








Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What are your arguments?
"Gambling should be illegal"

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Discuss the statement!
Each student has to talk for 2 minutes

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading & Grammar
On the following slides you will see questions about reading and grammar

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
She skates ....
A
fastly
B
fast
C
fastily
D
fasty

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
The garden is .....
A
beautifully
B
beautiful

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
She sings.....
A
beautiful
B
beautifully

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
She dances ......
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs

He never showers, he smells _________
A
terribly
B
terrible

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
They make ......... bread.
A
deliciously
B
delicious

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
She plays the piano ......
A
well
B
good

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs

The doctor felt his leg _________
A
gentle
B
gentily
C
gently

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Come, Japanese
On havo exams there are (nearly) always texts which come from a novel. This is an example of one of these.  
Tip: always read these texts before you go to the 'wel/niet' questions. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Now read paragraph 1
Write down:
1. What information you get from the text
2. words you don't know and which you have to know to understand the text. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Write down what information you got from paragraph 1

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Paragraphs 2 and 3
Read paragraph 2  and write down:
- what information you got from this
- what do you think the girls are going to do?
- any words you had to look up so that you were able to understand the text. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Write down what information you got from paragraph 2 & 3

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The questions
In the following slides you will answer the exam questions

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ze kennen elkaar al sinds hun vroegste kinderjaren
A
wel
B
niet

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ze vluchten omdat ze thuis slecht behandeld werden.
A
wel
B
niet

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ze zijn op weg om een nieuw leven te beginnen.
A
wel
B
niet

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ze gaan herenigd worden met hun jeugdliefdes.
A
wel
B
niet

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke zin uit de tekst zou je kunnen concluderen dat de mannen op de foto's oorspronkelijk uit Japan komen?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which of the following best describes the mood among the girls?
A
bored indifference
B
excited anticipation
C
joyful confidence
D
shameful desperation

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Modal verbs

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn modal verbs?
A
zelfstandige naamwoorden
B
verleden tijd
C
(hulp)werkwoorden

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which modal verb?
Je had me kunnen bellen over dat belangrijke probleem ....
A
should have called me
B
could have called me
C
may have called me

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct modal verb:
You ___ worry: if you study your modal verbs you'll be fine!
A
needn't
B
are able to
C
mustn't
D
mightn't

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk modal verb is dwingender:

Should of must?

A
Should
B
Must

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which modal verb?
Je moet een gordel om in de auto.

A
should wear
B
have to wear
C
must wear
D
ought to wear

Slide 32 - Quizvraag

have to = obligation from outside
must = obligation from within (speaker)
Which modal verb?
I think you ... listen to him, he's very clever
A
must
B
may
C
should
D
would

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which sentence uses a modal verb correctly?
A
He can to speak Spanish fluently.
B
I must finish my homework before I watch TV.
C
We might to go to the beach tomorrow.
D
She should to study more often.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which modal verb do you use?
¨Je hoort op te letten tijdens de les?¨
A
ought to
B
had better
C
need to
D
could

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Writing
Finish your motivational letter (make sure to use linking words)
Reader --> Page 29
Hand in on Magister

Finished?: Practice test on Learnbeat

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies