Break-even les 2

• Bedrijfseconomie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Stel dat van een onderneming het volgende is gegeven voor een bepaald jaar:
- Verkoopprijs: €145 - Overige variabele kosten: €153.600
- Totale inkoopkosten: €80.000 - Constante kosten: €100.000
- Verwachte afzet: 3.200 stuks

Wat is dan de dekkingsbijdrage?

1. 120
2. 98
3. 72
4. 145

Stel dat van een onderneming het volgende is gegeven voor een bepaald jaar:
- Verkoopprijs: €145 - Overige variabele kosten: €153.600
- Totale inkoopkosten: €80.000 - Constante kosten: €100.000
- Verwachte afzet: 3.200 stuks

Wat is dan de break-even afzet?

1. 2.134 stuks
2. 1.389 stuks
3. 1.370 stuks
4. 1.738 stuks

Stel dat van een onderneming het volgende is gegeven voor een bepaald jaar:
- Verkoopprijs: €145 - Overige variabele kosten: €153.600
- Totale inkoopkosten: €80.000 - Constante kosten: €100.000
- Verwachte afzet: 3.200 stuks

Wat is dan de break-even omzet?

1. €233.600
2. €464.000
3. €230.400
4. €316.800

Voor een handelsonderneming geldt hetvolgende:
- De proportionele variabele kosten: 40% van de verkoopprijs
- De constante machinekosten: €60.000 per jaar

Wat is de break-even afzet?

1. 60.000 stuks
2. 150.000 stuks
3. 40.000 stuks
4. 100.000 stuks