3 hv H5 Lezen - opdr. 2

3h H5 lezen (p. 146)
Opdracht 2: 
Wat te doen met plastic?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3h H5 lezen (p. 146)
Opdracht 2: 
Wat te doen met plastic?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt de functies van delen van de tekst benoemen.
functiewoord

Een tekstgedeelte (één of meer alinea’s) heeft binnen een tekst een bepaalde functie, die je kunt aanduiden met een functiewoord als conclusie, oplossing en voorbeeld. Soms kun je zo’n functie herkennen aan een signaalwoord, zoals ‘dus’ bij een conclusie of ‘zo’ bij een voorbeeld.

Slide 2 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?
  • plastic afval / gebruikt plastic 

Slide 3 - Tekstslide

De woorden a tot en met h staan onderstreept in de tekst. Zoek in de rechter rij de betekenis die elk woord in de tekst heeft.

Slide 4 - Tekstslide

De woorden a tot en met h staan onderstreept in de tekst. Zoek in de rechter rij de betekenis die elk woord in de tekst heeft.
a composteerbaar (al 1): geschikt om te vergaan tot meststof
b illustreert (al. 2): laat zien
c bedenkingen (al. 2): bezwaren
d leeuwendeel (al. 6): grootste gedeelte
e laagwaardig (al. 6): van slechte tot zeer slechte kwaliteit
f sealen (al. 8): afsluiten; dichtmaken
g inzetten op (al. 9): tot doel hebben
h vrijbrief (al. 11): toestemming

Slide 5 - Tekstslide

Alinea's kunnen binnen de tekst een eigen functie hebben, zoals aanbeveling, aanleiding, argument, conclusie, constatering, gevolg, oorzaak, probleemstelling, tegenwerping en uitwerking.

Slide 6 - Tekstslide

3. Welke functiewoord is van toepassing op alinea 1?
  • aanleiding
[1]
Biologische supermarktketen Ekoplaza opende vorige week een ‘plasticvrije’ pop-upstore1 in Amsterdam. Eten wordt hier niet verkocht in plastic, maar in verpakkingen van papier, glas of composteerbaar materiaal. In de tijdelijke winkel liggen bijna 700 producten uitgestald, zo’n 15 procent van het totale assortiment van Ekoplaza. De zaak is een groot succes, want er komen veel klanten.

Slide 7 - Tekstslide

4. Welke functiewoord is van toepassing op alinea 2?
  • constatering
  • (illustreren = toelichten/verduidelijken)
[2]
Het initiatief van Ekoplaza illustreert dat consumenten hun bedenkingen hebben bij plastic. Want hoewel je niet kunt ontkennen dat de uitvinding van het oersterke, vederlichte en spotgoedkope wondermateriaal ons leven een stuk aangenamer heeft gemaakt, hebben de meeste mensen ook steeds meer oog voor de schaduwkanten ervan.

Slide 8 - Tekstslide

5. Welk begrip uit alinea 2 wordt in alinea 3 uitgewerkt met voorbeelden?
  • het begrip ‘schaduwkanten’
  • Een ander woord voor schaduwkant is nadeel.
[3]
Die nadelen zijn bijvoorbeeld de enorme CO2-uitstoot van de ovens waarin gebruikt plastic verbrand wordt. Verder zijn rondslingerende flesjes, frietbakjes en andere rommel die straten en bossen ontsieren, een toenemende ergernis, niet alleen in onze eigen omgeving, maar ook in natuurgebieden ver weg. En dankzij natuurdocumentaires is bekend hoeveel plastic er in zee drijft (plasticsoep), waar dieren in verstrikt raken of aan doodgaan, omdat ze het voor voedsel aanzien.

Slide 9 - Tekstslide

6. ‘Daarom scheiden veel Nederlanders sinds 2009 de plastic verpakkingen van de rest van het afval.’ (al. 4)   Waarnaar verwijst ‘Daarom’?


  • Want hoewel je niet kunt ontkennen dat de uitvinding van het oersterke, vederlichte en spotgoedkope wondermateriaal ons leven een stuk aangenamer heeft gemaakt, hebben de meeste mensen ook steeds meer oog voor de schaduwkanten ervan.
  • ‘Daarom’ verwijst naar het tweede gedeelte van de laatste zin van alinea 2: de meeste mensen hebben steeds meer oog voor de schaduwkanten van plastic.

Slide 10 - Tekstslide

7. Verwerk de informatie uit alinea 6 in een tabel met twee kolommen. Zet boven elke kolom een passend kopje.
Plastic voldoet aan geen van de eigenschappen van een goed werkend recyclesysteem.
[6]
Zo’n systeem moet het leeuwendeel van het geproduceerde materiaal ophalen, hergebruiken zonder veel kwaliteitsverlies en daarbij zichzelf terugbetalen. Maar van het op de markt gebrachte plastic wordt nu slechts 51 procent aangeboden voor recycling. Zo’n 30 procent wordt volgens Rem nuttig hergebruikt, maar vaak voor laagwaardige toepassingen. En dan kost het systeem jaarlijks ook nog 120 miljoen euro. Dat wordt opgebracht door bedrijven, en indirect door de consument.

Slide 11 - Tekstslide

7. Verwerk de informatie uit alinea 6 in een tabel met twee kolommen. Zet boven elke kolom een passend kopje.
In een goedwerkend recyclesysteem gaat het zo:
Maar bij plastic gaat het zo:
Het grootste deel van het geproduceerde materiaal wordt opgehaald.
Slechts 51 procent van het geproduceerde materiaal wordt opgehaald.
Het grootste deel van het geproduceerde materiaal wordt zonder kwaliteitsverlies hergebruikt.
Slechts 30 procent wordt hergebruikt, maar dan voor toepassingen van lage kwaliteit.
Het systeem betaalt zichzelf terug.
Het systeem kost bedrijven en consumenten jaarlijks 120 miljoen euro.

Slide 12 - Tekstslide

8. Welk tekstverband bestaat er tussen de alinea’s 8, 9 en 10?
[8]
Dat begint met het beter nadenken over de verpakkingen zelf. Voorheen moesten die aantrekkelijk zijn en voedsel lang goed houden. Ontwerpers hielden geen rekening met de verwerking van weggegooid plastic. En dus bevatten veel verpakkingen materialen door elkaar die hergebruik verhinderen. Neem de rechtopstaande zakken waarin kant-en-klare soep wordt verkocht. Die bestaan uit drie lagen: een stevige plasticsoort laat de verpakking glanzen en rechtop staan. Dankzij een laag zachte plastic is de zak te sealen, en een aluminium laagje houdt het licht tegen, zodat de soep langer goed blijft. Ontwerpen als deze maken het voor afvalsorteerfabrieken onmogelijk de materialen zuiver te scheiden.
[9]
Een ander verbeterpunt is het inzamelingssysteem zelf, dat nog veel meer plastic kan ophalen. De verschillen tussen gemeentes zijn groot. Buiten de Randstad wordt het meeste plastic gescheiden door burgers, maar veel grote steden blijven achter. Ze denken dat plasticscheiding bij hen niet gaat werken, omdat stadsbewoners geen ruimte hebben voor afvalbakken. De steden willen daarom steeds meer inzetten op ‘nascheiding’: niet de burger, maar een sorteerinstallatie vist plastic uit het afval. Zo willen ze een inhaalslag maken.
[10]
Ten slotte moeten recyclebedrijven steeds meer plasticsoorten een – liefst hoogwaardige – bestemming geven. Ook daar is vooruitgang. Zo bouwt het bedrijf 4PET een nieuwe fabriek in Duiven om schaaltjes en bakjes voor bijvoorbeeld vlees, groenten en fruit te verwerken tot een grondstof voor de productie van nieuwe schaaltjes en bakjes: Tray2Tray.


Slide 13 - Tekstslide

8. Welk tekstverband bestaat er tussen de alinea’s 8, 9 en 10?
[8]
Dat begint met het beter nadenken over de verpakkingen zelf. Voorheen moesten die aantrekkelijk zijn en voedsel lang goed houden. Ontwerpers hielden geen rekening met de verwerking van weggegooid plastic. En dus bevatten veel verpakkingen materialen door elkaar die hergebruik verhinderen. Neem de rechtopstaande zakken waarin kant-en-klare soep wordt verkocht. Die bestaan uit drie lagen: een stevige plasticsoort laat de verpakking glanzen en rechtop staan. Dankzij een laag zachte plastic is de zak te sealen, en een aluminium laagje houdt het licht tegen, zodat de soep langer goed blijft. Ontwerpen als deze maken het voor afvalsorteerfabrieken onmogelijk de materialen zuiver te scheiden.
[9]
Een ander verbeterpunt is het inzamelingssysteem zelf, dat nog veel meer plastic kan ophalen. De verschillen tussen gemeentes zijn groot. Buiten de Randstad wordt het meeste plastic gescheiden door burgers, maar veel grote steden blijven achter. Ze denken dat plasticscheiding bij hen niet gaat werken, omdat stadsbewoners geen ruimte hebben voor afvalbakken. De steden willen daarom steeds meer inzetten op ‘nascheiding’: niet de burger, maar een sorteerinstallatie vist plastic uit het afval. Zo willen ze een inhaalslag maken.
[10]
Ten slotte moeten recyclebedrijven steeds meer plasticsoorten een – liefst hoogwaardige – bestemming geven. Ook daar is vooruitgang. Zo bouwt het bedrijf 4PET een nieuwe fabriek in Duiven om schaaltjes en bakjes voor bijvoorbeeld vlees, groenten en fruit te verwerken tot een grondstof voor de productie van nieuwe schaaltjes en bakjes: Tray2Tray.


Slide 14 - Tekstslide

8. Welk tekstverband bestaat er tussen de alinea’s 8, 9 en 10? Noteer ook de signaalwoorden waaraan je het tekstverband herkent.
  •  opsommend verband – Dat begint met (al. 8), Een ander verbeterpunt (al. 9), Ten slotte (al. 10)

Slide 15 - Tekstslide

9. Welk functiewoord is van toepassing op de alinea’s 8, 9 en 10 samen?
  • uitwerking – De laatste zin van alinea 7 (‘Elke stap van de plasticrecycling – inzameling, sortering en hergebruik – moet en kan nog slimmer.’) wordt uitgewerkt: er worden drie voorbeelden gegeven van hoe elke stap slimmer kan.

Elke stap van de plasticrecycling – inzameling, sortering en hergebruik – moet en kan nog slimmer.

[8]
Dat begint met het beter nadenken over de verpakkingen zelf. (..)
[9]
Een ander verbeterpunt is het inzamelingssysteem zelf, dat nog veel meer plastic kan ophalen. (...)
[10]
Ten slotte moeten recyclebedrijven steeds meer plasticsoorten een – liefst hoogwaardige – bestemming geven. Ook daar is vooruitgang. Zo bouwt het bedrijf 4PET een nieuwe fabriek in Duiven om schaaltjes en bakjes voor bijvoorbeeld vlees, groenten en fruit te verwerken tot een grondstof voor de productie van nieuwe schaaltjes en bakjes: Tray2Tray.


Slide 16 - Tekstslide

10. Waar zijn de rechtopstaande soepverpakkingen een voorbeeld van?
  •  van verpakkingen die verschillende materialen door elkaar bevatten, waardoor hergebruik verhinderd wordt – minder goed: van ontwerpen die het voor afvalsorteerfabrieken onmogelijk maken de materialen zuiver te scheiden
  • En dus bevatten veel verpakkingen materialen door elkaar die hergebruik verhinderen. Neem de rechtopstaande zakken waarin kant-en-klare soep wordt verkocht.

Slide 17 - Tekstslide

11. Leg uit wat er bedoeld wordt met Tray2Tray. (al. 10)
  • Met Tray2Tray wordt bedoeld dat van gebruikte schaaltjes en bakjes weer nieuwe schaaltjes en bakjes worden gemaakt. / dat gebruikte schaaltjes en bakjes verwerkt worden tot een grondstof voor de productie van nieuwe schaaltjes en bakjes.
  • Zo bouwt het bedrijf 4PET een nieuwe fabriek in Duiven om schaaltjes en bakjes voor bijvoorbeeld vlees, groenten en fruit te verwerken tot een grondstof voor de productie van nieuwe schaaltjes en bakjes: Tray2Tray.

Slide 18 - Tekstslide

12. Onderstreep de zin uit alinea 11 die de hoofdgedachte van de tekst bevat.
  • "Hoewel we in Nederland voor ons gevoel al goed ons best doen om plastic te scheiden, kan het dus nog veel beter." (de eerste zin)
[11]
Hoewel we in Nederland al goed ons best doen om plastic te scheiden, kan het dus nog beter. Maar het gaat moeizaam. Zeker zonder een prikkel als statiegeld op plastic flessen is het lastig om ons gedrag te veranderen. Een schrale troost is dat ons land internationaal gezien verantwoordelijk is voor maar een klein deel van de vervuiling. Dat geeft ons echter geen vrijbrief om het maar rustig aan te doen. Hoe minder plasticsoep en troep, hoe beter.

Slide 19 - Tekstslide

13. Wat is het tekstdoel?
  • informeren

Slide 20 - Tekstslide

Welke dingen die van plastic gemaakt zijn, gebruik je vaak?

Slide 21 - Woordweb