3HV H5 Lezen - opdracht 2

H5 Lezen

Functiewoorden
Opdracht 2
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H5 Lezen

Functiewoorden
Opdracht 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog
over functiewoorden?

Slide 2 - Woordweb

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 3 - Open vraag

afsluiten; dichtmaken
bezwaren
geschikt om te vergaan tot meststof
grootste gedeelte
laat zien
toestemming
tot doel hebben
van slechte tot zeer slechte kwaliteit
composteerbaar
illustreert
bedenkingen
leeuwendeel
laagwaardige
sealen
inzetten op
vrijbrief

Slide 4 - Sleepvraag

3. Welk functiewoord is van toepassing op alinea 1?
A
argument
B
gevolg
C
aanleiding
D
oorzaak

Slide 5 - Quizvraag

4. Welk functiewoord is van toepassing op alinea 2?
A
argument
B
constatering
C
probleemstelling
D
tegenwerping

Slide 6 - Quizvraag

5. Welk begrip uit alinea 2 wordt uitgewerkt met voorbeelden?
A
illustreert
B
bedenkingen
C
wondermateriaal
D
schaduwkanten

Slide 7 - Quizvraag

6. Waarnaar verwijst 'daarom'?

Slide 8 - Open vraag

In een goedwerkend recyclesysteem gaat het zo:

• Het grootste deel van het geproduceerde materiaal wordt opgehaald.
• Het grootste deel van het geproduceerde materiaal wordt zonder kwaliteitsverlies hergebruikt.
• Het systeem betaalt zichzelf terug.

Maar bij plastic gaat het zo:

• Slechts 51 procent van het geproduceerde materiaal wordt opgehaald.
• Slechts 30 procent wordt hergebruikt, maar dan voor toepassingen van lage kwaliteit.
• Het systeem kost bedrijven en consumenten jaarlijks 120 miljoen euro.

Slide 9 - Tekstslide

8. Welk tekstverband bestaat er tussen de alinea's 8, 9 en 10? Noteer ook de signaalwoorden per alinea.

Slide 10 - Open vraag

9. Welk functiewoord is van toepassing op de alinea's 8, 9 en 10 samen?
A
uitwerking
B
tegenwerping
C
probleemstelling
D
oorzaak

Slide 11 - Quizvraag

10. Waar zijn de rechtopstaande soepverpakking een voorbeeld van?

Slide 12 - Open vraag

11. Wat wordt er bedoeld met Tray2tray?
A
Van gebruikte schaaltjes en bakjes worden weer nieuwe gemaakt.
B
Een nieuwe rapper
C
Gebruikte schaaltjes en bakjes worden verwerkt tot een grondstof voor de productie van nieuwe schaaltjes en bakjes.
D
Gebruikte schaaltjes en bakjes worden gereinigd en weer gebruikt.

Slide 13 - Quizvraag

12. Citeer de zin uit alinea 11 die de hoofdgedachte van de tekst bevat.

Slide 14 - Open vraag

13. Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 15 - Quizvraag

Opdrachten

Maken opdracht 4
Nakijken in Classroom

Slide 16 - Tekstslide