Toets H2 Voeding en vertering

Proefwerk H2 Voeding en vertering
2H
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Proefwerk H2 Voeding en vertering
2H

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
De blauwe vragen zijn juist/onjuist. Deze vragen zijn 1 punt waard. 
De groene vragen zijn meerkeuzevragen. Deze vragen zijn 1 punt waard. 
De oranje vragen zijn open vragen en het aantal punten wordt in elke vraag aangegeven. 
Je kunt op de plaatjes klikken om ze groter te bekijken. 
Lees elke vraag goed! Als er uitleg wordt gevraagd, dan leg je ook uit!
Als je op het luidsprekertje                  klikt dan hoor je de vraag voorgelezen

Slide 2 - Tekstslide

Hete kip is een voedingsmiddel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een mogelijk gevolg van anorexia is haaruitval.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Darmperistaltiek komt voor in de wand van het hele darmkanaal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

De invloed van media kan een rol spelen bij het ontwikkelen van een eetstoornis.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

De maag zit tussen de slokdarm en de twaalfvingerige darm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Hoektanden zijn puntiger dan snijtanden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Sojamelk is een dierlijk voedingsmiddel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

De endeldarm wordt afgesloten door de blinde darm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Kalkzouten horen bij de mineralen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Het gebitselement in afbeelding 1 zit in het gebit tussen een hoektand en een kies in.
Afb. 1 Een gebitselement
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

In de twaalfvingerige darm worden onverteerde voedselresten tijdelijk opgeslagen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

In de galblaas wordt gal gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Biefstuk is geen voedingsstof.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Vitamines zijn reservestoffen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

De maagportier zit tussen de maag en de 12-vingerige darm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Sleep de rijst naar het vak waar het hoort.

Slide 18 - Sleepvraag

In welk vak zitten vooral veel eiwitten? Sleep het sterretje naar dit vak

Slide 19 - Sleepvraag

In welk vak vind je vooral beschermende stoffen?  Sleep het sterretje naar dit vak

Slide 20 - Sleepvraag

In welk gedeelte van de darm komen veel darmvlokken voor?
A
In de blindedarm
B
In de dikke darm
C
In de dunne darm
D
In de endeldarm

Slide 21 - Quizvraag

Ons voedsel kan onder andere glucose, vetten en mineralen bevatten. Welke van deze stoffen worden verteerd?

A
Alleen vetten
B
Alleen glucose en vetten
C
Alleen glucose en mineralen
D
Glucose, vetten en mineralen

Slide 22 - Quizvraag

Waar komen enzymen voor?
A
In alle voedingsstoffen die verteerd worden.
B
In alle voedingsstoffen die niet verteerd hoeven te worden.
C
In sommige verteringsproducten.
D
In veel verteringssappen.

Slide 23 - Quizvraag

Als iemand overgewicht heeft, wordt een speciaal dieet voorgeschreven. Van welke voedingsstoffen moet deze persoon dan minder eten?

A
Van dierlijke eiwitten.
B
Van mineralen.
C
Van plantaardige eiwitten.
D
Van vetten.

Slide 24 - Quizvraag

Welke twee groepen voedingsstoffen worden in je lichaam opgeslagen als je er te veel van binnenkrijgt met je voedsel? Sleep het sterretje naar het juiste antwoord. 
Eiwitten en koolhydraten
Eiwitten en vetten
Koolhydraten en mineralen
Koolhydraten en vetten
Mineralen en vitamines
Vitamines en vetten

Slide 25 - Sleepvraag

Frank wil afvallen. Frank wil voedingsmiddelen die weinig calorieën bevatten, gebruiken voor zijn ontbijt. Wat kan Frank het beste kiezen voor zijn ontbijt? Sleep het sterretje naar de juiste keuze. 
Spekap, gebakken ei met bonen
Volle kwark met banaan.
Boterhammen met pindakaas.
Een vruchten smoothie
Suikerwafels met nutella.
 Pannekoeken met stroop en bruine suiker. 

Slide 26 - Sleepvraag

Sommige stoffen hebben als functie het versnellen van scheikundige reacties, zoals de vertering in het lichaam.
Hoe worden deze stoffen genoemd?
A
Enzymen.
B
Verteringsproducten.
C
Voedingsmiddelen.
D
Voedingsstoffen.

Slide 27 - Quizvraag

In afbeelding 3 is de peristaltiek in een deel van het darmkanaal schematisch getekend.
zijn op plaats 1 de kringspieren in de wand van het darmkanaal ontspannen of samengetrokken? En hoe zit het op die plaats met de lengtespieren?
Afb. 3 Peristaltiek in het darmkanaal (schematisch).
A
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei ontspannen.
B
De kringspieren zijn ontspannen en de lengtespieren zijn samengetrokken.
C
De kringspieren zijn samengetrokken en de lengtespieren zijn ontspannen.
D
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei samengetrokken.

Slide 28 - Quizvraag

 In afbeelding 4 is het verteringsstelsel van de mens schematisch getekend. Enkele organen zijn met nummers aangegeven. 
Met welk nummer is de blindedarm aangegeven?
Sleep het oranje pinnetje naar het nummer die de blindedarm aangeeft
Met welk nummer is de alvleesklier aangegeven?
Sleep het blauwe pinnetje naar het nummer die de alvleeslklier aangeeft

Slide 29 - Sleepvraag

Welke zin omschrijft pasteuriseren het best?
A
Stoffen aan voedingsmiddelen toevoegen om ze aantrekkelijker te maken
B
Sulfiet aan voedingsmiddelen toevoegen omdat bacteriën en schimmels er niet tegen kunnen.
C
Voedingsmiddelen verhitten tot een temperatuur waarbij de meeste bacteriën en schimmels doodgaan.
D
Voedingsmiddelen verhitten tot een temperatuur waarbij alle bacteriën en schimmels doodgaan.

Slide 30 - Quizvraag

Welke van de onderstaande uitspraken is juist?
A
Door een besmetting met salmonella word je duizelig
B
Meestal kun je zien of ruiken dat voedsel besmet is met salmonellabacteriën.
C
Salmonellabacteriën vermenigvuldigen zich vooral snel bij temperaturen tussen 0 en 10 °C.
D
Salmonellabacteriën veroorzaken een ontsteking in je darmen.

Slide 31 - Quizvraag

Tygo en Bo hebben een discussie over het conserveren van voedsel.
Tygo zegt: ‘Vlees kun je lang bewaren als je het invriest tot −20 °C.’
Bo zegt: ‘Door voedsel te drogen kan er geen zuurstof bij, zodat bacteriën en schimmels zich niet kunnen voortplanten.’
A
Alleen Tygo heeft gelijk.
B
Alleen Bo heeft gelijk.
C
Tygo en Bo hebben allebei gelijk.
D
Geen van beiden heeft gelijk.

Slide 32 - Quizvraag

Als je twee kilogram vlees koopt, hoeveel kilogram gras of graan was er dan nodig om die twee kilogram te krijgen?
A
Ook twee kilogram.
B
Ongeveer tien kilogram.
C
Ongeveer twintig kilogram.

Slide 33 - Quizvraag

Welke van de onderstaande uitspraken is juist?
A
Sommige vegetariërs eten vlees.
B
Een vegetariër eet geen melk, kaas of eieren.
C
Flexitariërs eten af en toe vlees.
D
Vegetarisch eten is volgens artsen ongezond.

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Onderstaande tekst hoort bij de volgende 4 vragen
Afb. 5 Inwoner van Nauru.
De dikste mensen ter wereld wonen op eilanden in de Stille Oceaan: in Nauru en Tonga (zie afbeelding 5). Nauru is de trotse koploper. Daar is liefst 94,5 procent van de mensen te dik. Onderzoekers hebben verschillende verklaringen voor het enorme aantal dikke mensen. Allereerst is de aanleg voor overgewicht erfelijk bepaald. De groeiende invloed van westerse landen als Nieuw-Zeeland en de VS zou het eetpatroon daarnaast flink hebben veranderd. In plaats van rijst met vis eten de mensen er steeds vaker hamburgers met friet. Ook cultuur speelt een rol. 

Slide 36 - Tekstslide

Hoe komt het dat je dikker wordt als je een bepaalde hoeveelheid rijst met vis vervangt door dezelfde hoeveelheid hamburgers met friet?
pt.
1

Slide 37 - Open vraag

Nauru heeft 9500 inwoners.
Bereken hoeveel daarvan te dik zijn.

pt.
1

Slide 38 - Open vraag

Leg uit dat hierdoor erg veel kosten worden gemaakt in de medische zorg.

pt.
1

Slide 39 - Open vraag

Een dik persoon op Nauru krijgt problemen met zijn galblaas. De afvoer van gal uit de galblaas is niet meer mogelijk. De dokter geeft hem een advies over zijn voeding.
Welk voedingsadvies zal dat zijn? Leg je antwoord uit.
pt.
2

Slide 40 - Open vraag

Slide 41 - Tekstslide

Noem een functie van de darmperistaltiek.
pt.
1

Slide 42 - Open vraag

Wanneer je moet braken, ontstaan er omgekeerde peristaltische bewegingen in een deel van het verteringsstelsel. Het voedsel beweegt daardoor de ‘andere’ kant op.
In welke darm ontstaan deze omgekeerde peristaltische bewegingen?
pt.
1

Slide 43 - Open vraag

Tim en Mark zijn een eeneiige tweeling. Ze zijn even groot. Tim sport veel, Mark sport nooit.
Wie van beiden zal de grootste energiebehoefte hebben?
Leg je antwoord uit.

pt.
1

Slide 44 - Open vraag