2 hv Herhaling Lezen: tekstverbanden

Welkom!
Vandaag: herhaling tekstverbanden en signaalwoorden

Pak je laptop en doe mee met LessonUp. 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Vandaag: herhaling tekstverbanden en signaalwoorden

Pak je laptop en doe mee met LessonUp. 

Slide 1 - Tekstslide

Opfrissen
Wat weet je nog van tekstverbanden en signaalwoorden?

Deze moet je kennen voor de toets! 

Slide 2 - Tekstslide

Waarom gebruiken we ook alweer signaalwoorden?
A
Omdat een tekst structuur nodig heeft om begrijpelijk en leesbaar te zijn. De volgorde en de verbanden van alinea's zijn heel belangrijk.
B
Dan weet je dat er hoofdzaken genoemd worden.
C
Met signaalwoorden kun je de hoofdgedachte van een tekst achterhalen.
D
Als je de tekstverbanden herkent, begrijp je de tekst beter.

Slide 3 - Quizvraag

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden?
als gevolg van, dankzij, doordat

A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
doel-middel verband

Slide 4 - Quizvraag


Ik wil liever niet meer een krantenwijk lopen, maar ik heb het geld nodig voor een nieuwe scooter.

A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
doel-middel verband

Slide 5 - Quizvraag

'Zou je tijdens het eten je telefoon weg kunnen leggen?', vroeg mijn moeder voor de zoveelste keer.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
chronologisch verband

Slide 6 - Quizvraag


Hij is autoverkoper van beroep. Daarnaast zit hij bij de vrijwillige brandweer.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
opsommend verband
D
chronologisch verband

Slide 7 - Quizvraag


Voor roeien heb je sterke arm- en beenspieren nodig; daarom doe ik veel aan krachttraining.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
opsommend verband
D
chronologisch verband

Slide 8 - Quizvraag


Wie veel vrije tijd heeft, heeft vaak veel geld nodig om die vrije tijd aardig te besteden; dus hebben veel scholieren een bijbaantje.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
concluderend verband

Slide 9 - Quizvraag


Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 10 - Quizvraag


Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 11 - Quizvraag


Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 12 - Quizvraag


We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 13 - Quizvraag

Tekstverband: VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 14 - Quizvraag

Tekstverband: SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 15 - Quizvraag

Tekstverband: TOELICHTING
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 16 - Quizvraag

Tekstverband: MIDDEL-DOEL
A
zoals
B
om
C
zo
D
omdat

Slide 17 - Quizvraag

Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 18 - Quizvraag

Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 19 - Quizvraag

Tekstverband: OPSOMMING
A
bovendien
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
zoals

Slide 20 - Quizvraag

Tekstverband: CONCLUSIE
A
kortom
B
alles overziend
C
met dat doel
D
daarentegen

Slide 21 - Quizvraag

Er volgen nu open vragen
Eerst zie je een of meer zinnen, waar je het signaalwoord uit moet halen.

Op de slide daarna vul je in om welk tekstverband het gaat. 

Slide 22 - Tekstslide

In de eerste plaats ben ik een verzamelaar van schilderijen van Mondriaan.
Wat is het signaalwoord?

Slide 23 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 24 - Open vraag

In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
Wat is het signaalwoord?

Slide 25 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 26 - Open vraag

Het sneeuwde al enige dagen hevig waardoor de skipistes gesloten werden.
Wat is het signaalwoord?

Slide 27 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 28 - Open vraag

Eerst checkten zij in. Vervolgens werden de passagiers naar hun plaats gebracht door de stewardess.
Wat is het signaalwoord?

Slide 29 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 30 - Open vraag

Zij werkte hard om te kunnen winnen.
Wat is het signaalwoord?

Slide 31 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 32 - Open vraag

Klaar!
Ga verder met leren voor de toets en/of stel vragen.

Volgende les: zelfstandig leren / oefentoets maken. 

Slide 33 - Tekstslide