2.5 Zakelijk lezen

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Waarom gebruiken we ook alweer signaalwoorden?
A
Omdat een tekst structuur nodig heeft om begrijpelijk en leesbaar te zijn. De volgorde en de verbanden van alinea's zijn heel belangrijk.
B
Dan weet je dat er hoofdzaken genoemd worden.
C
Met signaalwoorden kun je de hoofdgedachte van een tekst achterhalen.
D
Als je de tekstverbanden herkent, begrijp je de tekst beter.

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden?
als gevolg van, dankzij, doordat

A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
doel-middel verband

Slide 13 - Quizvraag


Ik wil liever niet meer een krantenwijk lopen, maar ik heb het geld nodig voor een nieuwe scooter.

A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
doel-middel verband

Slide 14 - Quizvraag

'Zou je tijdens het eten je telefoon weg kunnen leggen?', vroeg mijn moeder voor de zoveelste keer.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
chronologisch verband

Slide 15 - Quizvraag


Hij is autoverkoper van beroep. Daarnaast zit hij bij de vrijwillige brandweer.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
opsommend verband
D
chronologisch verband

Slide 16 - Quizvraag


Voor roeien heb je sterke arm- en beenspieren nodig; daarom doe ik veel aan krachttraining.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
opsommend verband
D
chronologisch verband

Slide 17 - Quizvraag


Wie veel vrije tijd heeft, heeft vaak veel geld nodig om die vrije tijd aardig te besteden; dus hebben veel scholieren een bijbaantje.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
concluderend verband

Slide 18 - Quizvraag


Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 19 - Quizvraag


Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 20 - Quizvraag


Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 21 - Quizvraag


We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.
A
Doel - middel verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Samenvattend verband

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide