Les 2A: Rapporteren

Lesweek 2: Rapporteren
Basisboek Sociaal Werk Thema 7.1 t/m 7.4

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesweek 2: Rapporteren
Basisboek Sociaal Werk Thema 7.1 t/m 7.4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je dit blok verwachten?
  • In week 3 toets (20%) over  waarnemen, observeren en rapporteren -> meerkeuzevragen hoofdstuk 4 en 7
  • Toets 31 mei 
  • In toetsweek een casustoetsing in een groep (antwoorden, verslag en observatie)
  • Cijfer komt in toetsboom

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen 
 Na de les kun je vertellen welke soorten rapportage er zijn.
Na de les kun je vertellen met welk doel je gaat rapporteren.
Na de les kun je vertellen welke voordelen en nadelen er zijn van de verschillende soorten rapportages.
Na de les kun je vertellen wat de SOAP methode is.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participerend observeren is
A
Je bent wel aanwezig in groep, maar neemt niet deel aan activiteiten
B
Extern observeren
C
Je bent actief in de groep en je observeert
D
Je doet mee met alle observaties

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je observeert op verschillende tijden is
A
Contextuele observatie
B
Gestructureerde observatie
C
Intervalobservatie
D
Protocollaire observatie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waarnemen?
A
Betekenis geven aan verzamelde informatie
B
Opnemen van prikkels die op je afkomen
C
In een bijzondere situatie vooraf een doel formuleren
D
Iets wat je is opgevallen, bespreken

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke drie stappen begint het observatieschema?
A
Evaluatiepunten, plan van aanpak, deelvragen
B
Reden van de observatie, observatiedoel, observatievraag
C
Deelvragen, observatievraag en observatiedoel
D
Observatievraag, deelvragen, obervatiemethode

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de valkuilen bij observatie?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het halo-effect?
A
de neiging om een persoon positief te beoordelen, gebaseerd op 1 positief aspect
B
de neiging om een persoon negatief te beoordelen, gebaseerd op 1 negatief aspect
C
Geen idee
D
Selfulfilling prophecy

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rapporteren

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

lezen in stilte
7.1 tot 7.4 ( 10 min)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In duo's
Bespreek waarom rapporteren belangrijk is binnen Sociaal werk
Hoe hebben jullie rapporteren ervaren op je vrijwilligerswerk?
Hoe doen jullie collega's het daar?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rapporteren
Je doet schriftelijk of mondeling verslag van gebeurtenissen of situaties die je hebt waargenomen.

Intern rapporteren: Verslag uitbrengen aan collega's die voor dezelfde welzijnsorganisatie werken
Extern: aan hetzelfde doel werken, maar niet in hetzelfde team en/of organisatie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen rapporteren
  •  Informatieoverdracht
  • Om betrokkenen te informeren
  • Voor een goede doorgang van werk (denk aan doelen van cliënten-  afspraken-     voortgang)
  •  Tijdig signaleren van problemen
  • Verantwoording aan bijvoorbeeld het zorgkantoor of gemeente

Rapporteren is iets wat in de zorg/sociaal werker ontzettend belangrijk is!
LET OP! je rapportage dient volgens de richtlijnen te zijn, objectief en professioneel.
De rapportage kan zowel intern als extern gebruikt worden. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subjectief/objectief

Benoem de feiten (objectief), dus geen meningen (subjectief)
Dennis was onbeschoft tijdens de lunch (S). 
Dennis kreeg ruzies met een van de medebewoners (O)
Dennis kan niet goed tegen drukte tijdens de lunch (S) 
Dennis liep halverwege de lunch weg om op bed te gaan liggen (O)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten rapportage
  • Mondelinge rapportage: 
Het overdragen van gebeurtenissen door ze te vertellen. Dit kan op twee manieren: gepland en ongepland. 
  • Schriftelijke rapportage:
 het vastleggen van gebeurtenissen door ze op te schrijven. In de maatschappelijke zorg wordt veel schriftelijk gerapporteerd. Elke instelling heeft z'n eigen systeem. Welk systeem? Dat is afhankelijk van de doelgroep, het werkveld en de mensen die betrokken zijn bij de begeleiding.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 rapportagesystemen 
individuele rapportage - > vastleggen van gebeurtenissen van 1 specifieke persoon
groepsrapportage -> rapportage over een groep mensen, groepsgebeurtenis of activiteit
algemene rapportage-> communicatiemiddel binnen het team, hierin staan vaak organisatorische gebeurtenissen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mondelinge rapportage 

Voordelen:
  • Kost minder tijd en de betrokkenen zijn direct op de hoogte 
  • Je kunt de informatie toelichten 
  • De ontvanger kan reageren 
  • Er is ruimte voor emoties en non verbale signalen (ontvanger/betrokkenen denk aan familie van cliënt bijv.

Nadelen: 
  • Je kunt het niet nog rustig op eigen tempo teruglezen 
  • De informatie is alleen bekend bij aanwezigen
  • Complexe informatie is moeilijker te onthouden 
  • Mensen beinvloeden elkaar en dus ook de mondelinge rapportage 
  • Kan soms meer irrelevante informatie bevatten (te langdradig) of informatie missen (te bondig vanwege bijv. werk-tijdsdruk) 
Schriftelijke rapportage 

Voordelen: 
  • Je kunt het controleren 
  • Iedereen krijgt dezelfde informatie 
  • Je kunt veel informatie overdragen 
  • Alle betrokkenen kunnen het teruglezen
  • De lezer kan het in eigen tempo en tijd doornemen 
  • Je bedenkt wat je wel en niet opschrijft (relevantie) 


    Nadelen: 

  • Kost meer tijd  dan mondeling rapporteren
  • Je krijgt geen directe reactie 




Slide 18 - Tekstslide

Sta stil bij het berip relevantie- wat betekent dit... 

Aandachtspunten mondelinge rapportage
Aandachtspunten bij mondelinge rapportage
  • Noteer tijdens je werk specifieke gebeurtenissen en signalen in steekwoorden.
  • Maak onderscheid tussen feiten (objectief) en meningen (subjectief).
  • Er moet een opbouw in je verhaal zitten, zodat de ander je goed kan volgen.
  • Check of de ander jou goed heeft begrepen en vul zo nodig aan.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten bij schriftelijke rapportage
  • Noteer tijdens je werk specifieke gebeurtenissen en signalen in     steekwoorden.
  • Benoem de feiten (objectief), geen meningen (subjectief).
  • Als je interpreteert, geef dan duidelijk aan dat het een interpretatie is.
  • Stem je rapportage af op de lezer, houd rekening met het niveau van de   lezer.
  • Geef alleen relevante informatie, je verslag wordt verwarrend van te veel   details.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rapporteren in de praktijk.
  • Vrije rapportage; je kan zelf bepalen wat je rapporteert. Dit gaat niet volgens een bepaalde methode. Voordeel je kijkt naar meer dan wat er in een formulier staat. Nadeel is dat je teveel rapporteert
  • Gestructureerde rapportage : onderwerpen waarover je rapporteert zijn vastgesteld, zoals doelen in een zorg/ begeleidingsplan.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen bij het schriftelijk rapporteren 
1. Bepaal het doel van de rapportage
2. Verzamel de gegevens
3. Orden de gegevens
4. Maak een schriftelijk verslag

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP methode
De SOAP-methode is een gestructureerde manier van rapporteren, die vaak wordt toegepast in de psychiatrie en ouderenzorg. Het is een algemene methode en dus toe te passen bij elke zorg- en welzijnsorganisatie. Het doel is het splitsen van de gesignaleerde informatie in vier delen, zodat het gerapporteerde overzichtelijk is en geen onnodige informatie bevat.
 

De letters van SOAP staan voor:
S = Subjectief (de informatie van de cliënt of naastbetrokkenen)
O = Objectief (wat jij als professional hebt waargenomen)
A = Analyse (wat jij denkt dat er aan de hand is op basis van S en O)
P = Plan (de actie die je onderneemt op basis van S, O en A).


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld soap
Danny zegt dat hij gepest wordt door de hele groep.
S = Danny zegt dat hij gepest wordt door de hele groep.
O = Ik zag dat Danny een conflict had met Ivan.
A = Danny is wat gevoelig, omdat hij op school veel gepest is, nu was er het conflict met Ivan, maar niet met de rest van de groep.
P = Ik ga met Danny in gesprek om hem te laten inzien dat hij geaccepteerd is door de groep, maar ook dat er altijd conflicten kunnen ontstaan als je dingen samen doet.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intern rapporteren:
A
verslag uitbrengen aan collega's die voor dezelfde organisatie werken
B
verslag uitbrengen aan cliënten
C
verslag uitbrengen aan de politie
D
verslag uitbrengen aan samenwerkingspartners

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem minstens 1 doel van rapporteren

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 2 soorten rapportage?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

voordelen van mondelinge rapportage

Slide 28 - Woordweb

kost minder tijd, direct op de hoogte
informatie meteen toelichten
ontvanger kan reageren
ruimte voor emoties en non verbale c.

nadelen van mondelinge rapportage

Slide 29 - Woordweb

Niet op eigen tempo lezen
de informatie is al bekend bij aanwezigen
complexe info is moeilijk te onthouden
kan soms onnodige info bevatten ( subjectief)