Feestdagen

Feestdagen en tradities
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapISK

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Feestdagen en tradities

Slide 1 - Tekstslide

uitleg stoplicht
ROOD
Iedereen is stil
Iedereen luistert naar de docent
iedereen werkt alleen
Je mag 1 hulpvraag aan de docent stellen

Slide 2 - Tekstslide

GEEL/ORANJE
Je werkt alleen
Je kan geen vragen aan de docent stellen
Je mag op fluistertoon (zachtjes) 1 hulpvraag aan 
de klasgenoot naast je / groepje stellen
De docent is aan het werk met een groepje leerlingen

Slide 3 - Tekstslide

GROEN 
Je mag op fluistertoon
(zachtjes) overleggen met je groepje 
of de klasgenoot naast je
Je mag ook hulpvragen aan de docent stellen
Let op! Als we iets met de hele klas bespreken dan mag je op een normale toon antwoord geven

Slide 4 - Tekstslide

lesdoelen/goals
We leren welke feestdagen en speciale dagen er in Nederland zijn en wat mensen op deze dagen doen.

We leren welke dagen voor iedereen in Nederland zijn en welke dagen speciaal voor christenen zijn.

Slide 5 - Tekstslide

planning
lesdoelen / goals
voorkennis (wat weet je al?)
uitleg
aan de slag
evaluatie

Slide 6 - Tekstslide

timer
1:00
feestdagen in Nederland

Slide 7 - Woordweb

voorkennis
Wat wordt er gevierd op de feestdagen die jullie net genoteerd hebben?

Slide 8 - Tekstslide

uitleg
We bespreken de feestdagen. Een deel doen we samen, 
een deel doe je alleen en een deel mag je samenwerken.
Aan het eind van de les krijg je huiswerk, let dus goed op!
Deze de kleur van de stoplicht geldt ook voor de volgende 
slides (dia). Wat betekent rood alweer?

Slide 9 - Tekstslide

aan de slag
Aan de slag

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer zijn de volgende feestdagen
1. Valentijnsdag
2. Kerstmis (beiden dagen)
3. Koningsdag
4. Sinterklaas

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video


Welke 4 christelijke feestdagen zijn er?
A
Valentijnsdag, Pasen, kerstmis, Sinterklaas
B
Hemelvaart, Pinksteren, kerstmis, Pasen
C
Moederdag, Oudjaarsdag, Koningsdag, Pasen
D
Suikerfeest, Carnaval, Hemelvaart, Vaderdag

Slide 13 - Quizvraag

Wat is open voor de mensen op de christelijke feestdagen?
A
de tempel
B
de synagoge
C
de moskee
D
de kerk

Slide 14 - Quizvraag

Wat wordt er met Kerstmis gevierd?
A
Jezus is naar de hemel gegaan
B
Jezus is niet meer dood
C
De verjaardag van Maria
D
De geboorte van Jezus

Slide 15 - Quizvraag