Zoek de werkwoorden

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?
Leerdoelen:
* Je kan een werkwoord herkennen en benoemen in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

ik spring
jij springt
wij springen
ik wandel
jij wandelt
wij wandelen
ik slaap
jij slaapt
wij slapen
ik bloem
jij bloemt
wij bloemen
ik doos
jij doost
wij dozen

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste plaats.
geen werkwoord
werkwoord
drinken
paarden
bijten
stoelen
dingen
plakken

Slide 5 - Sleepvraag

Maak een zin met het werkwoord dat je ziet.

Slide 6 - Tekstslide

De persoonsvorm
Leerdoelen
Ik kan de persoonsvorm in een enkelvoudige zin benoemen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Quiz




Slide 9 - Tekstslide

Welk woord in de volgende zinnen is de persoonsvorm?


Log eerst in!!

Slide 10 - Tekstslide

Zoek de persoonsvorm:
Ik kijk elke dag een filmpje op mijn computer.
A
Ik
B
dag
C
kijk
D
filmpje

Slide 11 - Quizvraag

De juf zette de computer aan.
A
zette
B
De juf
C
computer
D
aan

Slide 12 - Quizvraag

Ik lachte nooit om zijn flauwe grappen.
A
grappen
B
flauwe
C
lachte
D
Ik

Slide 13 - Quizvraag

Hij praat steeds door de les!
A
steeds
B
praat
C
Hij
D
les

Slide 14 - Quizvraag

Max is een gezellige jongen.
A
is
B
Max
C
jongen
D
gezellige

Slide 15 - Quizvraag

Fleur heeft mooi blond haar.
A
Fleur
B
heeft
C
blond
D
er staat geen werkwoord in deze zin

Slide 16 - Quizvraag

Hij brandde zijn vingers aan de kaars.
A
brandde
B
kaars
C
Hij
D
vingers

Slide 17 - Quizvraag

Welke woorden zijn werkwoorden?
A
boek, schrift, vakantie
B
huilen, dansen, spelen
C
bouwvakker, lasser, timmerman

Slide 18 - Quizvraag

Noteer de juiste persoonsvorm:
Mijn oma (vinden) het erg leuk om met mij te winkelen.
A
vind
B
vindt

Slide 19 - Quizvraag

(Houden) jij van regelen en kun je snel besluiten nemen?
A
Houdt
B
Houd

Slide 20 - Quizvraag

Maken online:
Hoofdstuk 3 Taalverzorging: persoonsvorm tegenwoordige tijd


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide