Semana 21 Lección 3 ¡Tienes que ordenar tu habitación!

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?

Objetivos Doelen

Después de esta clase... Na deze les...

1. ... sé describir mi casa kan ik mijn huis beschrijven

2. ...sé hablar de las tareas domésticas kan ik praten over klusjes in huis

PO Vlog

• Familie
• Huis
• Huishoudelijke klusjes 

Inleverdatum: Vrijdag 7 juni 20.00 uur bij Opdrachten                                                       in Magister (staat inmiddels open).

PO Vlog

Huiswerk: Eis 1 t/m 4 klaar (zowel havo als vwo).

Eisen vwo	Eisen havo
• Vertel waar je woont en met wie • Vertel iets over je familie • Beschrijf het uiterlijk van ten minste 1 familielid • Beschrijf je huis (kamers, meubels) • Vertel wat je leuk vindt om te doen op jouw kamer • Vertel wie thuis welke klusje doen • Vertel welk klusje jij wel én niet leuk vindt	• Vertel met wie jij woont • Vertel iets over de rest van je familie • Vertel waar je woont • Beschrijf je huis (kamers, meubels) • Vertel wie thuis welk klusje doet • Vertel welk klusje je niet leuk vindt

PO Vlog

Hoe zeg je:

Ik woon in Eelde.

In mijn huis zijn er drie slaapkamers.

In mijn slaapkamer is er een bed, een bureau en een kast.

PO Vlog

Ik woon in Eelde.

Vivo en Eelde.

In mijn huis zijn er drie slaapkamers.

En mi casa hay tres dormitorios/habitaciones.

In mijn slaapkamer is er een bed, een bureau en een kast.

En mi dormitorio/habitación hay una cama, un escritorio y un armario.

Tareas domésticas Huishoudelijke klusjes

Welke klusjes moet jij (wel eens) doen thuis? 

Welke klusjes vind je niet leuk om te doen en welke klusjes vallen wel mee om te doen?

Tener que Moeten

Om te vertellen dat je iets moet doen, gebruik je tener que. 

Je vervoegt tener zoals je hebt geleerd in hoofdstuk 1, maar zet er dus 'que' achter. Achter 'que' komt vervolgens 

een infinitief (heel werkwoord).

tengo = ik heb 

tengo que = ik moet

tengo una cama = ik heb een bed

tengo que hacer la cama = ik moet mijn bed opmaken

Tener que - Moeten

Tenemos que escribir en los cuadernos. 

We moeten in ons schrift schrijven. 

yo - ik

tú - jij

él/ella - hij/zij

nosotros - wij

vosotros - jullie

ellos/-as - zij

tengo que

tienes que

tiene que

tenemos que

tenéis que

tienen que

ik moet

jij moet

hij/zij moet

wij moeten

jullie moeten

zij moeten

¡Tienes que ordenar tu habitación! (LE p. 59)

Ejercicio 2

Welke klusjes moet Oscar in zijn kamer doen? Schrijf op bij
LE p. 59, ej. 2!

En jij? Welke klusjes moet jij thuis doen?

Vertel het aan je klasgenoot. 

En casa tengo que...

¡A trabajar! Aan het werk!

Maak uit je LE p. 59-62  ej. 1/2/8/9

Deberes Huiswerk

Maken en nakijken: LE p 59-62  ej. 1/2/8/9

Leren: LT p. 59 D + woordenlijst "Los electrodomésticos" 

y "Las tareas domésticas" 

¡Hasta luego!