Venapunctie en bloedonderzoek

Venapunctie en bloedonderzoek
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Venapunctie en bloedonderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over de verpleegtechnische handeling venapunctie?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een venapunctie?
A
Toedienen van medicatie rechtstreeks in de bloedbaan
B
Bloed afnemen door aanprikken vene
C
Bloed afnemen door aanprikken arterie
D
Bloed toedienen via een bloedvat

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nu jullie: Pak pen en papier en schrijf de juiste benaming bij de cijfers. (5 min)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. Longslagader (arteri pulmonalis, O2 arm)
2. Aorta (belangrijkste slagader, O2 rijk)
3. Linkerkransslagader (coronair arteri)
4. Afdalende tak
5. Kransader
6. Ombuigende tak
7. Holle ader (vena cava inferior, onderste en superior, bovenste)
8. Rechterkransslagader (coronair arteri)
9. Longaders (veni pulmonalis, O2 rijk)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen in versus koolzuur en afvalstoffen tussen bloed en weefsels vindt plaats in de:
A
Kleine slagaderen (de arteriolen)
B
Kleine venen (de venulen)
C
De Capillairen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bewering met betrekking tot de bloedverdeling over de bloedvaten is juist:
A
De arteriën bevatten meer bloed dan de venen.
B
De arteriën bevatten minder bloed dan de venen.
C
De arteriën bevatten evenveel bloed als de venen.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kenmerk van de venen is:
A
De aanwezigheid van kleppen
B
Afwezigheid van kleppen
C
Mooi rond van vorm en veel elastische vezels.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande cellen zijn verantwoordelijk voor het zuurstoftransport?
A
De trombocyten
B
De leukocyten
C
De erytrocyten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een indicatie voor een venapunctie?
A
Aandoeningen/ziekten aantonen/uitsluiten
B
bepaling van de bloedgroep
C
Bepaling van een medicatiespiegel
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 11 - Quizvraag

Aandoeningen en ziekten aantonen/uitsluiten door te kijken naar een veranderd bloedbeeld (tekort of teveel aan bepaalde stoffen). 
Voorbeelden: 
  • Onderzoek van bloedbepalingen: algemeen onderzoek (Hb-gehalte)
  • Bloedkweek: een microbiologische kweek van het bloed om micro-organismen aan te tonen die zich via het bloed verspreiden
Indicaties
  • stellen van een diagnose
  • uitsluiten van  aandoeningen
  • volgen van het verloop van een behandeling
  • instellen, evalueren, bijstellen van een behandeling
  • bloedgroepbepaling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nierfuncties
Natrium 
Kalium
UREUM
KREATININE

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ureum
Ureum is een afvalproduct bij de eiwitstofwisseling in de lever.

De nieren verwerken het ureum. Deze zorgen voor de terugresorptie (opgenomen in lichaam) en uitscheiding via de nieren.

Een verhoogd of verlaagd ureum zegt wat over hoe goed de nieren functioneren.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kreatinine
Kreatinine is een afbraakproduct van de spieren in ons lichaam. De stof wordt via de nieren uit ons lichaam verwijderd. De hoeveelheid kreatinine in het bloed is afhankelijk van de nierfunctie, maar ook van de hoeveelheid spieren. 
Bij mannen is het kreatinine dan ook hoger dan bij vrouwen. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hematologie
Hemoglobine
Hematocriet
Erytrocyten
Leukocyten
Trombocyten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hemoglobine
Rode bloedcellen bevatten hemoglobine. 
Hemoglobine is opgebouwd uit diverse eiwit en ijzerstructuren
Hemoglobine zorgt voor de rode kleur in ons bloed.

Belangrijkste functie is transport zuurstof en kooldioxide

Een te laag HB kan duiden op een anemie (bloedarmoede)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erytrocyt
  • Zijn gespecialiseerd in het vervoeren van  zuurstof en kooldioxide.
  • Bestaat voor het grootste deel uit hemoglobine (HB)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hematocriet
 hematocrietwaarde is het volume van het bloed dat door de rode bloedcellen (erytrocyten) wordt ingenomen, weergegeven als een fractie van het totale bloedvolume. 
oftewel:
De hematocrietwaarde drukt uit hoeveel rode bloedcellen er te vinden zijn in een bepaald bloedvolume.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dehydratie
Dehydratie betekend uitdroging.

De hoeveelheid bloed in het menselijk lichaam is 7% en dit bestaat weer voor 86% uit water. Gemiddeld heeft een volwassen vrouw 4,5 liter bloed en een volwassen man 5,6 liter bloed in het lichaam.

Bij dehydratie heb je minder vocht in je lichaam, maar behoud je wel alle andere zaken zoals erytrocyten. Hematocriet zal dan stijgen omdat er minder water in het lichaam zit, maar nog net zoveel erytrocyten. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gecentrifugeerd bloed
Net afgenomen labbuis

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere belangrijke labwaardes
Leverfuncties
Stolling
Cholesterol spectrum
Hormonen oa schildklierfuncties
Diabetes onderzoek
Serologie
Bloedkweken
Geneesmiddel spiegels
Allergie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Materiaal

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schroefsysteem

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 systeem
Vlindernaald/ Vleugelnaald

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder staan twee beweringen. Welke bewering is juist of onjuist?
I. Voor het aantrekken van steriele handschoenen hoeven de handen niet gewassen of gedesinfecteerd te worden, omdat de handschoenen al genoeg beschermen.
II. Na het uittrekken van steriele handschoenen hoeven de handen niet gewassen of gedesinfecteerd te worden, omdat de handschoenen al genoeg beschermen.

A
I is juist en II is juist
B
I is onjuist en II is onjuist
C
I is onjuist en II is juist

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kruisinfecties worden het meest veroorzaakt door….
A
Besmette handen
B
Circulerende tijdschriften
C
Verplaatsing van micro-organismen via de lucht

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het handen wassen is het van belang om de handen met stevig ronddraaiende
bewegingen te wassen. Wat is de minimale duur van het handen wassen?
A
minimaal 10 seconden
B
minimaal 30 seconden
C
minimaal 1 minuut

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem 5 complicaties welke kunnen optreden bij een venapunctie.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom prik je in een vene om bloed af te nemen en niet in de arterie?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een venapunctie wordt met voorkeur uitgevoerd:
A
op de handrug
B
in de bovenarm
C
in de elleboogplooi

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom prik je bij voorkeur niet op de hand bij een venapunctie?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Venapunctie plaatsen
  • Binnenkant elleboog
  • Onderarm
  • Handrug
  • Voet (enkel/bovenkant) 
  • Prik aan de arm waar geen lopend infuus op loopt.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Bestudeer protocol
  • ALTIJD naam +geb. datum vragen.
  • cva/parese, lymfeklierresectie,shunt
  • Anticoagulantia gebruik
  • Check of je de juiste buizen klaar hebt liggen voor wat je moet afnemen. 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zet de bloedbuizen in de juiste volgorde van afname

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nadat je de labbuis in de houder aan de naald geklikt hebt:
A
Wacht je rustig af totdat de buis volgelopen is
B
Haal je de stuwband los
C
Haal je de stuwband los en zeg je dat de zorgvrager zijn vuist moet loslaten
D
Geef je aan dat de zorgvrager zijn hand open en dicht moet doen zodat het bloed sneller in de buis stroomt.

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is stuwing?

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

stuwing
Stuwing ontstaat doordat je de stuwband (te lang) om doet.

Dit kan leiden tot hemolyse
(hemo=van het bloed, lysis= uit elkaar vallen,losmaken)
hemolyse=afbraak van erytrocyten (rode bloedcellen)

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van stuwing tijdens bloedafname
Stuwing
Hemolyse
afwijkende
onbetrouwbare
 bloedwaarde bepaling
Verhoogd
Kalium

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proces uitgelegd
Een vals verhoogd kalium (pseudohyperkaliëmie)
Dit komt veel voor bij een gestuwde bloedafname. Wanneer er te lang gestuwd is mbv een stuwband, kan er geringe hemolyse optreden. Bij hemolyse gaan de bloedcellen kapot en komt er kalium van binnen de cel vrij.

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je doen wanneer er een hematoom ontstaat tijdens de venapunctie?

Slide 54 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt eerst bij de verzorging van een wond(je) na een prikletsel?
A
desinfecteren met alcohol 70%
B
goed laten doorbloeden
C
eerst melden

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je vandaag hebt geleerd:

Slide 56 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies