4 mavo 01.02

4 mavo
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

4 mavo

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag

  • Planning Nederlands.
  • Benodigdheden vak Nederlands.
  • Werkwoordspelling
  • Bespreken antwoorden 'werkblad 1' tegenwoordige tijd.
  • Uitleg: verleden tijd en voltooid deelwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Naamkaart

Slide 3 - Tekstslide

Studiewijzer SE1
Vorige les:
*Je krijgt een studiewijzer uitgedeeld op papier.
*Je kunt de studiewijzer vinden in Teams/bestanden.

Slide 4 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
Lesboek: Kern Nederlands voor vmbo-glt 4

Leesboek (roman): Voor jou 10 anderen/ Mirjam Oldenhave

Licentie Kern Nederlands online/ aanvragen (drillsteroefeningen)

Slide 5 - Tekstslide

Bespreken antwoorden werkblad 1

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 7 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van deze lessenserie
- kun je persoonsvormen in de tt en vt juist spellen 
- kun je het voltooid deelwoord juist spellen
- kun je het onvoltooid deelwoord juist spellen
- kun je een bijvoeglijk naamwoord maken van een      
   voltooid deelwoord

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordspelling uitleg

Slide 9 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd enkelvoud
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 10 - Tekstslide





Niet zeker? Gebruik het werkwoord lopen
ik
ik-vorm

jij?
jij 
ik-vorm+t

hij/zij/u/het
ik-vorm+t

wij/jullie/zij
hele ww

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden:

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden:

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoorden in de vt
/
/

Slide 14 - Tekstslide

Dus:
     Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en WEL in het kofschip taxietje?        schrijf dan             of te / ten                         fietsen                 fietste

      Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en NIET in kofschip taxietje?        schrijf dan         de / den                               
bellen                    belde

Slide 15 - Tekstslide

Even oefenen
1. De politie (verrichten) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans (maken) ... (duimen) ... Janita voor mij.
3. We (durven) ... niet te kijken toen de geheime politie op de deur (bonken) ...
4. Terwijl ik (tobben) ... over mijn cijfers, (krassen) ... Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden
1. De politie verrichtte wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans maakte, duimde Janita voor mij.
3. We durfden niet te kijken toen de geheime politie op de deur bonkte.
4. Terwijl ik tobde over mijn cijfers, kraste Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 17 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van deze lessenserie
- kun je persoonsvormen in de tt en vt juist spellen 
- kun je het voltooid deelwoord juist spellen 
- kun je het onvoltooid deelwoord juist spellen
- kun je een bijvoeglijk naamwoord maken van een      
   voltooid deelwoord

Slide 18 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
/
/

Slide 19 - Tekstslide

Even oefenen
1. De jongens zijn gisteren (verhuizen).
2. We hebben vanmorgen een potje (voetballen).
3. Heb je dat hele stuk (fietsen)?
4. Ik heb zijn verhaal nooit (geloven).
5. Heb je lekker (chillen)?  

Slide 20 - Tekstslide

Antwoorden
1. verhuisd
2. gevoetbald
3. gefietst
4. geloofd
5. gechild 

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
-Je krijgt een reader werkwoordspelling met theorie (en oefenbladen);
-Je maakt werkblad 2.
-Je kijkt voor de theorie naar de uitleg in je reader.

Slide 22 - Tekstslide

Bespreken antwoorden 'werkblad 2'

Slide 23 - Tekstslide

Even reflecteren
Hoe gingen de opdrachten? Wat vond je makkelijk en wat was lastiger?

Slide 24 - Open vraag

De komende lessen
In Teams staat de studiewijzer. Deze studiewijzer loopt tot het eerste SE. Komende lessen gaan we hiermee aan de slag.

Vrijdag a.s. --> Lesboek Kern 1 + 2 en stillezen in je leesboek !

Slide 25 - Tekstslide

Ter afsluiting
Reader spelling meenemen !

Slide 26 - Tekstslide