3a1 Leesvaardigheid herhaling 2

Welkom!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Je kent de signaalwoorden weer.
Je weet weer welke functies tekstgedeelten kunnen hebben.
Je weet weer welke tekststructuren er zijn.
Je hebt jouw samenvatting uitgebreid.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Wat weet je nog: signaalwoorden  en functies (10 minuten)
  • Samenvattingsposter uitbreiden (25 minuten)
  • Spelletje, doelen bereikt? (5 minuten)
  • Vooruitblik (1 minuut)

Slide 3 - Tekstslide

Aantekening: leesvaardigheid
Woorden, zinnen en alinea's hebben met elkaar te maken =
      = tekstverband.

Tekstverband wordt met signaalwoorden aangegeven.

Door te letten op tekstverbanden kun je een tekst beter begrijpen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Functies van tekstgedeelten
Bewijs
Constatering
Gevolgen
Nuancering
Ontkenning
Oorzaak
Opsomming
Theorie
Toelichting

Slide 6 - Tekstslide

Tekststructuren
Met een tekststructuur bedoelen we de opbouw van een tekst. Er zijn 5 tekststructuren:

  1. voordelen-en-nadelenstructuur
  2. verschijnsel-en-verklaringstructuur (verschijnsel: iets dat zich voordoet)
  3. verschijnsel-en-besprekingstructuur
  4. probleem-en-oplossingstructuur
  5. bewering-en-argumentstructuur (verschijnsel: verklaring dat iets zo is)

Slide 7 - Tekstslide

Waarom zijn tekststructuren

  • Om teksten goed en snel samen te kunnen vatten.
  • Om een tekst goed te kunnen begrijpen.
  • Om zelf duidelijke teksten te schrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Voordelen-en-nadelenstructuur
voor- en nadelen van het probleem of verschijnsel
een probleem of verschijnsel
conclusie en/of samenvatting

Slide 9 - Tekstslide

verschijnsel-en-verklaringstructuur
Een verschijnsel

verklaringen

aanbeveling of
samenvatting
verschijnsel-en-besprekingstructuur
een verschijnsel

verschillende kanten
verschijnsel

samenvatting
Middenstuk
Inleiding
Slot

Slide 10 - Tekstslide

probleem-en-oplossingstructuur
probleem

oplossingen

afweging en
aanbeveling
bewering-en-argumentstructuur
bewering

argumenten

conclusie
Middenstuk
Inleiding
Slot

Slide 11 - Tekstslide

Programma
  • Wat weet je nog: signaalwoorden  en functies (10 minuten)
  • Samenvattingsposter uitbreiden (25 minuten)
  • Spelletje, doelen bereikt? (5 minuten)
  • Vooruitblik (1 minuut)

Slide 12 - Tekstslide

Samenvattingsposter uitbreiden
Wat? Breid de samenvatting uit aan de hand van de vragen
Hoe? Op het A3-vel, overleggen met je buurman/-vrouw mag
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 25 minuten
Klaar? Opdracht 5 (blz 135)

timer
25:00

Slide 13 - Tekstslide

Programma
  • Wat weet je nog: signaalwoorden  en functies (10 minuten)
  • Samenvattingsposter uitbreiden (25 minuten)
  • Spelletje, doelen bereikt? (5 minuten)
  • Vooruitblik (1 minuut)

Slide 14 - Tekstslide

Doelen
Je kent de signaalwoorden weer.
Je weet weer welke functies tekstgedeelten kunnen hebben.
Je weet weer welke tekststructuren er zijn.
Je hebt jouw samenvatting uitgebreid.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 16 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 17 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorwaarde?
A
En
B
Maar
C
Mits
D
Dus

Slide 18 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo

Slide 19 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 20 - Quizvraag

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan

Slide 21 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
daarom
C
bijvoorbeeld
D
maar

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een voordeel van het kennen van functies van tekstgedeelten?
A
Dan begrijp je de tekst beter
B
Dan weet je hoe de verbanden tussen de zinnen zitten
C
Dan kun je beter het onderwerp van de tekst bepalen

Slide 23 - Quizvraag


De schrijver geeft een verfijning in de uitleg of zwakt een standpunt af
A
toelichting
B
nuancering
C
constatering
D
bewijs

Slide 24 - Quizvraag

De schrijver stelt iets vast, merkt iets op.
A
toelichting
B
nuancering
C
constatering
D
bewijs

Slide 25 - Quizvraag

Vooruitblik: volgende week
  • Maandag: werken aan de filmopdracht
  • Dinsdag: uitbreiden samenvattingsposter
  • Woensdag: Oefentoets leesvaardigheid

Slide 26 - Tekstslide