H1I Writing & Grammar

H1I Writing & Grammar
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H1I Writing & Grammar

Slide 1 - Tekstslide

K2a

Slide 2 - Tekstslide

K2b

Slide 3 - Tekstslide

Stepping Stones
open je boek op blz. 70
wat moet je weten voor de toets

Slide 4 - Tekstslide

Stepping Stones
blz. 56
leestekst samen nakijken

Slide 5 - Tekstslide

Aan het einde van de les
kan ik vragen over het verleden stellen en vertellen wat niet is gebeurd.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Asking questions with do/does/did

Do you go to school every day? (present)
Did you go to school yesterday? (past)
Does he come here often? (present)
Did he come here last week? (past)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Stepping Stones
Wat: blz. 64 opdrachten 56, 57, 58, 59
Hoe: zelfstandig
Hulp: probeer het zelf te doen
Tijd: 20 minuten
Klaar: maak opdracht 60
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

What are Wh- words?
Wh- questions are questions that use specific words starting with the letters “wh,” like “who,” “when,” and “what.” “How” is also often included in this list. These words are often used when we want to request information from someone.

The most common Wh- question words in English are: “who,” “what,” “where,” “when,” “why,” “which,” “whose,” and “how.”

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

which / what

Slide 23 - Tekstslide

which / what

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Could / Can
'Could' verwijst naar iets dat een zwakke mogelijkheid heeft, of iets dat zou kunnen gebeuren, maar niet noodzakelijkerwijs een waarheid is.
'Can' verwijst naar een waarheid of iets dat een sterk gevoel van mogelijkheid heeft.

Slide 27 - Tekstslide

Stepping Stones
Wat: blz. 64 opdrachten 56, 57, 58, 59
Hoe: zelfstandig
Hulp: probeer het zelf te doen
Tijd: 20 minuten
Klaar: maak opdracht 60
timer
20:00

Slide 28 - Tekstslide

Past Simple
The past simple

Slide 29 - Tekstslide

Waar hoort dit signaalwoord bij:

Yesterday
A
Past Simple
B
Present Simple

Slide 30 - Quizvraag

She played the piano.
A
Present Simple
B
Past Simple

Slide 31 - Quizvraag

past simple of 'wash'
A
washed
B
washd
C
woosh
D
washeed

Slide 32 - Quizvraag

past simple of 'cost'
A
cost
B
costed

Slide 33 - Quizvraag

past simple of 'sees'
A
seesed
B
saw
C
seen

Slide 34 - Quizvraag

past simple of 'buy'
A
buyed
B
bought
C
buied

Slide 35 - Quizvraag

past simple of 'tell
A
telled
B
told
C
tolled

Slide 36 - Quizvraag

Past Simple:
You ...... very hard.
A
try
B
tries
C
tried
D
tryed

Slide 37 - Quizvraag

Past Simple
Yesterday I ... a movie.
A
watches
B
watched
C
watch

Slide 38 - Quizvraag

Hoe maak je de past simple ontkennend?
A
ww+ed
B
did not + hele ww
C
hele ww
D
did not + ww+ed

Slide 39 - Quizvraag

Maak een ontkennend antwoord!
She taught us the Past Simple today.
A
She teached us not the Past Simple today.
B
She taught us not the Past Simple today.
C
She didn't teached us the Past Simple today.
D
She didn't teach us the Past Simple today.

Slide 40 - Quizvraag

Maak ontkennend (-) in past simple (verleden tijd):
They (to be) in time this morning.
A
They wasn't in time this morning.
B
They didn't were in time this morning.
C
They weren't in time this morning.
D
They aren't in time this morning.

Slide 41 - Quizvraag

Maak ontkennend (-) in past simple (verleden tijd):
I (to be) in the market yesterday.
A
I am not in the market yesterday.
B
I was in the market yesterday.
C
I didn't was in the market yesterday.
D
I wasn't in the market yesterday.

Slide 42 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend(Past Simple):
My mother ate all my cookies last night.

Slide 43 - Open vraag

Maak de zin ontkennend(Past Simple)
Shirley (not - to feed) her horse yesterday.

Slide 44 - Open vraag

Maak de zin ontkennend(Past Simple):
You were very angry yesterday.

Slide 45 - Open vraag

Hoe maak je de past simple vragend?
A
Do + hele ww
B
ww+ed
C
did + ww+ed
D
did + hele ww

Slide 46 - Quizvraag

Past Simple vragend
They bought a house.
A
Bought they a house?
B
Did they buy a house?
C
Do they bought a house?
D
Did they bought a house?

Slide 47 - Quizvraag

Past Simple vragend
She went to school.
A
Does she went to school?
B
Did she went to school?
C
Went she to school?
D
Did she go to school?

Slide 48 - Quizvraag

Maak vragend (?) in past simple (verleden tijd):
The cat (to be) in its basket.
A
Is the cat in its basket?
B
The cat was in its basket?
C
Was the cat in its basket?
D
Were the cat in its basket?

Slide 49 - Quizvraag

Past simple maak de volgende zin vragend:
I was late for school

Slide 50 - Open vraag

Hoe maak je de volgende zin vragend (in de past simple)?
"He worked there when he was 15."

Slide 51 - Open vraag

Hoe maak je de volgende zin vragend (in de past simple)? ''Billie studied for English yesterday.''

Slide 52 - Open vraag

Ik begrijp de Past Simple
😒🙁😐🙂😃

Slide 53 - Poll

Stepping Stones
Wat: blz. 64 opdrachten 56, 57, 58, 59
Hoe: zelfstandig
Hulp: probeer het zelf te doen
Tijd: 20 minuten
Klaar: maak opdracht 60
timer
20:00

Slide 54 - Tekstslide