Grammatica: aanwijzende voornaamwoorden

• NT2
• ISK

Aanwijzende voornaamwoorden

Thema Overtuigen

Grammatica

🎯 Lesdoel:

• Je kunt de juiste vorm van het aanwijzendvoornaamwoord gebruiken in zinnen.

Welke aanwijzende voornaamwoorden ken je al?

Het schema 

	Dichtbij	Ver weg
De-woorden	Deze	Die
Het-woorden	Dit	Dat

Dus

Deze film moet je zien (de film)

Die leerlingen zijn slim (de leerlingen)

Dit boek moet je lezen(het boek)

Dat huis is groot (het huis)

Welke zin is fout?

1. Deze boek is van mij
2. Dit meisje gaat weg
3. Dat kind is vervelend
4. Die huizen zijn groot

Deze of dit?

1. Deze vrouwen gaan wandelen
2. Dit vrouwen gaan wandelen

Deze of dit?

1. Dit meisje is moe
2. Deze meisje is moe

Die of dat?

1. Die pen schrijft goed
2. Dit pen schrijft goed

Vul in: Deze of dit
Is ................. tas van jou?

Vul in: die of dat
.............. huis is groot.

Samen oefenen:

Wil je deze broek of die broek?

Ik wil die broek!

Samenwerken

• Werk in tweetallen.
• Schrijf een kort verhaal van 3 zinnen.
• Gebruik: deze, die, dit en dat 

A2

• Werk in tweetallen.
• Schrijf een kort verhaal van 4-5 zinnen.
• Gebruik: deze, die, deze en dat
• Maak 2 samengestelde zinnen met want en omdat.

Ik kan de juiste vorm van het aanwijzendvoornaamwoord gebruiken in zinnen.

😒🙁😐🙂😃

Wat is de regel voor de aanwijzende voornaamwoorden?

Meer oefenen

Ga naar DISK:

• Grammatica:
• 9 iets aanwijzen:

9.1 deze, die, dit en dat