macht en afstand

Macht, afhankelijkheid en gelijkwaardigheid





Wat bedoelen we met macht, afhankelijkheid en gelijkwaardigheid in de zorg? 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerplegingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Macht, afhankelijkheid en gelijkwaardigheid





Wat bedoelen we met macht, afhankelijkheid en gelijkwaardigheid in de zorg? 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zit je erbij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Heb je het huiswerk gemaakt?
ja helemaal
ja maar niet af
nee alleen in de les begonnen
nee niet eens begonnen

Slide 4 - Poll

DOEN
Wie is je maat? 

1 persoon op de gang de rest in de klas.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een ongelijkwaardige relatie?

Slide 6 - Open vraag

Korte pauze!
10 minuten pauze.
Zorg dat je op tijd weer terug bent!
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

  • De relatie tussen zorgvrager en zorgverlener is een complexe relatie;
  • De zorgvrager heeft in principe niet gekozen voor deze situatie.
  • De zorgvrager is afhankelijk van degene die de zorg biedt.
  • Verpleegkundigen hebben ook niet voor een bepaalde zorgvrager gekozen, je doet je werk omdat je dat leuk vindt, maar je kiest een zorgvrager niet persoonlijk uit.
  • De relatie met de zorgvrager is daarom vaak ongelijk.

Belangrijk = Hoe houd je de relatie professioneel?!

Slide 8 - Tekstslide

Ongelijkwaardige relatie
  • functionele relatie;
  • rollen zijn onomkeerbaar;
  • vrijheid tegenover gebondenheid;
  • deskundigheid tegenover ondeskundigheid;
  • geslotenheid tegenover openheid;
  • onafhankelijkheid tegenover afhankelijkheid;
  • macht tegenover onmacht.






Slide 9 - Tekstslide

Vertrouwen 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

DOEN
Maak groepjes van 3 personen

Maak de volgende opdracht en film hem.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Evalueren: exit note (post-it op bord)
  • Schrijf 2 dingen op die je hebt geleerd 
  • Schrijf 1 ding op waar je meer over wilt weten

Slide 14 - Tekstslide

Feedback geven
Wat is dat?
  • Is een boodschap over het gedrag of de prestaties van ander.
  • Het is onmisbaar wanneer je met anderen samenwerkt.
  • Jij moet kunnen zeggen dat het werk van de ander niet in orde is, of juist heel erg goed is.
  • Het geven van feedback kan soms ook onprettig zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe zit je erbij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

DOEN
Vliegtuigje bouwen

Slide 17 - Tekstslide

Welke positieve en negatieve feedback heb jij gehad op je werk of privéleven?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Regels feedback
  • Benoem het gevoel dat het bij je oproept
  • Benoem feiten
  • Op een goede manier feedback geven.
  • Wees concreet en specifiek
  • Geef feedback op gedrag, niet op de persoon.
  • Gebruik de ik- vorm
  • Kies het juiste moment
  • Vraag of de ander het gedrag herkent. 

Slide 21 - Tekstslide

Korte pauze!
10 minuten pauze.
Zorg dat je op tijd weer terug bent!
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Feedback geef je op wat?
  • Inhoud/taak: wat je moet doen
  • Aanpak: hoe je iets doet
  • Modus/leerstand; je houding
  • Kwaliteit: persoonlijk talent

Slide 24 - Tekstslide

Feedback op twee niveaus
Inhoudsniveau: 

Gaat over de inhoud dus letterlijk wat er wordt gezegd.


Betrekkingsniveau: 

Hoe iets gezegd wordt en wat de ander daarbij voelt of wat het bij de ander oproept, is in dit geval belangrijker dan de boodschap zelf.

Slide 25 - Tekstslide



  1. Begin met een compliment            (positieve feedback)
  2. Benoem daarna de kritiek punten.
  3. Sluit af met iets positiefs

TOP TIP TOP
3 Methodes feedback geven
4 G methode
TOP/TIP/TOP, Sandwichmethode 
Vanuit de ik-vorm

Slide 26 - Tekstslide

IK-IK-JIJ methode
Vanuit de ik-vorm
3 Methodes feedback geven
1. Gebruik de IK-boodschap: 'ik zie dat... / ik hoor dat... / ik voel dat...'
(In deze stap geef je aan welk ongewenst gedrag je opvalt.)

2. Ik vind daarvan/ dat komt over mij
Nu kun je zeggen welke uitwerking dat gedrag op jou heeft. Maak het erg persoonlijk en benadruk hoe jij je voelt. Doe dit met respect!
Stel vraag en zoek samen een oplossing en sluit positief af.

3. Herken je dat?
Vraag aan de ander of hij/zij zich kan vinden in de feedback die je zojuist hebt gegeven.
Als de feedback helemaal duidelijk is, kun je aan gaan geven wat je graag veranderd ziet.
Maak compromissen met elkaar. Zo bevorder je alleen maar de samenwerking.

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht
Je werkt als stagiaire in het verpleeghuis. Tijdens de toiletrondes
 voert je collega andere taken uit en/of loopt vaak weg om een praatje te maken met andere collega’s. Hierdoor moet jij de alle bewoners naar het toilet helpen. Je gaat een gesprek met haar aan.


Opdracht: Schrijf in 10min op hoe je haar concreet, specifiek en aan de hand van de ik- vorm feedback kan geven. Denk hierbij aan: gevoel, feiten en gedrag.


Opdracht

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht feedback
Rollenspel: 1 werkbegeleider, 1 student en observant

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Eerste indruk
"Je krijgt nooit een tweede kans voor een eerste indruk"

 

Binnen enkele seconden vormt de cliënt een beeld van de zorgverlener. Heb ik wat aan je en ben je er voor mij?
Combinatie van verschillende factoren: uiterlijk, manier van spreken, mimiek, lichaamshouding, geur, stemklank.

Slide 31 - Tekstslide



  • Het uitgangspunt van de communicatie is RESPECT voor de zorgvrager.
  • Je maakt geen verschil tussen de zorgvragers.
  • Je respecteert de rechten van de zorgvrager.
  • Je ondersteunt de eigen verantwoordelijkheid van de zorgvrager zo goed mogelijk.
  • Je stelt de belangen van de zorgvrager centraal.
  • Je houdt rekening met de achtergrond van de zorgvrager.












  • Je zorgt ervoor dat de zorgvrager zijn eigen regie, zelfredzaamheid en autonomie behoudt.
  • Je bent je bewust van de afhankelijkheid van de zorgvrager en gaat daar zorgvuldig mee om.
  • Je respecteert je beroepsgeheim.
  • Je houdt rekening met de privacy van de zorgvragers.
  • Je handelt zorgvuldig bij intieme handelingen.





Waar moet je op letten?

Slide 32 - Tekstslide

Hoe bouw je
een vertrouwensrelatie op?

Slide 33 - Woordweb

Hoe bouw je een vertrouwensrelatie op?
  • Goed en duidelijk te communiceren;
  • Je afspraken na te komen;
  • Je beroepsgeheim te bewaken;
  • Je woorden met daden te ondersteunen;
  • Eerlijk te zijn over wat je wel en niet weet;
  • Grenzen aan te geven;
  • Onpartijdig en objectief te beslissen over zaken;
  • Eerlijke feedback te geven.

Slide 34 - Tekstslide

Emotionele bankrekening?
Stortingen
Opnames

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Voorwaarden 
Vertrouwen – trust – is de basis & brandstof voor alle relaties.
Zowel stortingen (+) als opnames (-) werken volgens het “zie je wel-effect”.
De emotionele bankrekening – zowel de stortingen als de opnames – zijn tijdloos.
Een storting (+) is pas een storting (+) als de ander deze als een positieve storting percipieert.
Vertrouwen – trust – is de basis & brandstof voor alle relaties.
Zowel stortingen (+) als opnames (-) werken volgens het “zie je wel-effect”.
De emotionele bankrekening – zowel de stortingen als de opnames – zijn tijdloos.
Een storting (+) is pas een storting (+) als de ander deze als een positieve storting percipieert.

Slide 37 - Tekstslide

Stelling 1. Juist of onjuist
 Een onderlinge goede communicatie tussen jou en de zorgvrager is belangrijk om goede zorg te kunnen verlenen.

Slide 38 - Tekstslide

Stelling 2. Juist of onjuist
 Binnen de communicatiestijlen is de 'supporter' iemand die altijd belangstelling heeft voor een ander.

Slide 39 - Tekstslide

Stelling 3. Juist of onjuist
 De relatie tussen de zorgverlener en de zorgvrager is per definitie gelijkwaardig.

Slide 40 - Tekstslide

Stelling 4. Juist of onjuist
 Het is goed om eigen zorgen of privéproblemen te delen met de zorgvrager: zo versterk je de onderlinge vertrouwensrelatie.

Slide 41 - Tekstslide

  • Persoonlijke relatie
  • Professionele relatie
  • Emotionele band
  • Wederkerigheid
  • Ontmoeting
Verschil persoonlijk en professioneel

Slide 42 - Tekstslide

Professionele relatie zorg
  • Houding (attitude)
  • Therapeutisch effect 
  • Afstand en nabijheid (betrokkenheid)
  • Machtsverschil en gelijkwaardigheid
  • Risicogedrag zorgvrager

Slide 43 - Tekstslide

Afstand en nabijheid?

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide