Astma/ COPD/DM BBL ZS

Astma, Copd en Diabetes Mellitus
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende PlusMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Astma, Copd en Diabetes Mellitus

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronische longaandoeningen
- Astma 
- COPD
      1. Chronische bronchitis
      2. Long emfyseem
- Longkanker (komt bij module kanker)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Tekening bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ASTMA-> komt uit het Grieks en betekent 'gehijg' of 'gepiep'
  • Chronische ontsteking van de luchtwegen
  • Tijdelijke vernauwing in luchtwegen: klachten in aanvallen
  • Ontstaat al op jongere leeftijd
  • Een combinatie van omgevings- en erfelijke factoren.
  • De luchtwegen raken snel geprikkeld door allerlei stoffen. Veel mensen met astma zijn allergisch. 

 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Astma
- Chronische kleine ontstekingen  in de luchtwegen
- Ontstaat al op jongere leeftijd
- Een combinatie van omgevings- en erfelijke factoren.

- De luchtwegen raken snel geprikkeld door allerlei stoffen. Veel mensen met astma zijn allergisch. 

- Klachten in aanvallen, niet elke dag

 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten astma
Allergisch astma 

Niet-allergisch: niet-allergische prikkels geven klachten. -> uitlaatgassen,benzine,balkuchtjes,parfum of schoonmaakmiddelen. Maar ook kou, mist en vochtige lucht. 

Inspanning: lichamelijke inspanning, stress 
en heftige emoties.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak astma: erfelijkheid, rokende ouders, te vroeg geboren, aanleg voor allergieën, beroepsastma

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
Gericht op het onder controle houden van de ziekte. 

Medicatie: ontstekingsremmers en luchtwegverwijderaars. 

Medicatie gericht op de allergie:
Anti-histaminica



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun jij doen?
1. Laat client op juiste wijze en tijdstip medicijnen nemen (inhalatie)
2. Laat client voldoende bewegen
3. Laat client stoffen vermijden waar die allergisch voor is (wasmiddelen, huisstofmijt, bepaalde voeding of planten, stuifmeel)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronic Obstructive Pulmonary Disease / 
(Chronische Obstructieve Long Ziekte)
  • Chronische longziekte
  • Permanente vernauwing van de luchtwegen
  • Ontstaan vaak op oudere leeftijd (40 +)
  • Vaak veroorzaakt door (jarenlang) roken
  • Het slijmvlies in de luchtwegen raakt ontstoken -> zwelt op en vormt meer slijmvlies.



COPD -> Chronic Obstructive Pulmonary Disease /
(Chronische Obstructieve Long Ziekte)

  • Chronische longziekte
  • Chronische bronchitis en longemfyseem
  • Permanente vernauwing van de luchtwegen
  • Ontstaan vaak op oudere leeftijd (40 +)
  • Vaak veroorzaakt door (jarenlang) roken
  • Het slijmvlies in de luchtwegen raakt ontstoken -> zwelt op en vormt meer slijmvlies.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

COPD is een verzamelnaam voor:
Chronische bronchitis:
* Bronchiën zijn steeds ontstoken. 
* Slijmvlies wordt dikker en produceert meer slijm.
* Benauwdheid en hoesten
Longemfyseem:
Longblaasjes rekken uit en gaan kapot.
Komen met elkaar in verbinding en vormen grote slappe blaasjes. 
Des te meer beschadiging des te minder O2 de longen kan opnemen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak COPD: roken, astma, allergieën

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken

- Roken -> 90% van alle gevallen

- Hevige blootstelling aan chemicaliën en dampen. 

- Erfelijke ziekte Alpha-1: eiwit om longen te beschermen. Wordt niet aangemaakt in lever en veroorzaakt COPD 


Verschijnselen





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie bij longproblemen
1. Bij hoestprikkels om de hoestprikkel te verminderen -> Codeïne
2. Bij astma/COPD om de aanval op het eigen lichaam te verminderen -> prednison/dexamethason
3. Bij astma/COPD om de luchtwegen open te houden en slijmvorming te verminderen (puffjes)-> Serevent, Salbutamol, Ventolin, Pulmicort, Foster
4. Bij een longontsteking -> Amoxicilline, Augmentin

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun jij doen?
1. Laat client op juiste wijze en tijdstip medicijnen nemen (inhalatie)
2. Laat cliënt voldoende bewegen/ fysiotherapie
3. Zorg voor goede voeding
4. Ademhalings-/ ontspanningsoefeningen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes Mellitus










Diabetes Mellitus 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Insuline en Glucagon
Insuline: 
  • Hormoon dat zorgt dat de bloedsuiker daalt als deze te hoog wordt (zorgt dat suikers in cellen kunnen worden opgeslagen)
  • Een tekort of geen aanmaak leidt tot diabetes.
  • Wordt aangemaakt in de alvleesklier.


Glucagon:
  • Hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt   glucose in het bloed.
  • Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt. 
  • Word aangemaakt in de alvleesklier

 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes type 1 en 2
  • Type 1:  insuline afhankelijke diabetes = auto-immuunziekte. Geen insulineproductie.

  • Type 2:  insuline onafhankelijke diabetes. 
Insulineproductie is verstoord.
(ook wel ouderdomsdiabetes)


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Glucosegehalte
Insuline
Diabetes
Glucose

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken en beïnvloedende factoren
  • Zwaarlijvigheid (obesitas)
  • Pancreasongevoeligheid = auto-immuunziekte
  • Leeftijd
  • Erfelijkheid
  • Zwangerschap
  • Roken
  • Zware operaties (tijdelijk)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypo (laag)
  • zweten
  • trillen
  • duizelig zijn
  • plotseling wisselend humeur 
     (b.v. opeens geïrriteerd, boos) 
  • ongeconcentreerd zijn
  • hoofdpijn
  • moe zijn
  • hongerig zijn

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat te doen??
1. Handel volgens de afspraken die zijn gemaakt
2. Roep er een VIG-er of VP bij.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken hypo?
  • Te veel insuline
  • Verkeerde tijde insuline genomen
  • Te weinig gegeten
  • Braken
  • Alcohol
  • Stress
  • Infecties

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hyper (hoog)
  • veel urineren
  • veel dorst hebben en houden
  • vermoeid zijn 
  • plotselinge humeurigheid, snel   boos worden
  • misselijk zijn of overgeven
  • alles voelt vervelend

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken hyper?
  • Verkeerde dosering insuline
  • Te veel voeding
  • Stress
  • Koorts
  • Medicatie (b.v. prednisolon)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten bij de verzorging

  • Rapporteer en overleg bij koorts/infecties
  • Zorg voor goede voeding (diëtist)
  • Regelmaat
  • Huid/voet controle
  • Mondverzorging
  • Let op bij medicatiewijziging

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 1
1. Meneer de Jager woont in een verzorgingshuis en is bekend met suikerziekte. Hij krijgt hiervoor Insuline. Tijdens de koffie in de gezamenlijke woonkamer, trekt hij alle aandacht. Hij staat rechtop, praat erg hard (alsof hij dronken is) en als je bij hem komt dan zie je dat hij bleek ziet. Als je hem probeert rustig te krijgen wordt hij agressief. Wat is en aan de hand en wat zou je kunnen doen in deze situatie?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 2
2. Je helpt mevrouw van Dam met de verzorging. Mevrouw is bekend met suikerziekte. Ze krijgt hiervoor tabletten. Terwijl je haar helpt valt je op dat mevrouw erg rood ziet in haar gezicht. Ze klaagt over dorst en je vindt dat ze een vreemde geur van de adem heeft.
Wat zou er aan de hand kunnen zijn en wat kun je het beste doen in deze situatie?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 3
3. Meneer Dubai woont in het verzorgingshuis waar je werkt. Hij is bekend met suikerziekte en krijgt hiervoor spuitjes met Insuline. Op een ochtend tref je hem aan in bed. Het lukt je niet om hem wakker te krijgen.
Wat zou er aan de hand kunnen zijn en wat kun je het beste doen in deze situatie?

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies