Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Ontwikkelingssamenwerking
Slide 1 - Tekstslide
Noem eens een aantal kenmerken van ontwikkelingslanden? Noem er minstens 3.
Slide 2 - Open vraag
3 van onderstaande:
- Snelle bevolkingsgroei
- Ondervoeding en gebrek aan schoon drinkwater
- Slechte gezondheidszorg
- Veel analfabetisme
- Slechte infrastructuur
- Veel werkloosheid
Slide 3 - Tekstslide
Waarom lenen rijke landen liever geen geld aan arme landen?
Slide 4 - Open vraag
Ontwikkelingssamenwerking
Lesdoelen
Na deze les kun je verschillende vormen van ontwikkelingssamenwerking opnoemen
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Ontwikkelingssamenwerking
Ontwikkelingssamenwerking is de samenwerking tussen de rijke westerse landen en de ontwikkelingslanden.
noodhulp en structurele samenwerking.
gebonden samenwerking en ongebonden samenwerking.
bilaterale samenwerking en multilaterale samenwerking.
Slide 7 - Tekstslide
Structurele hulp
Structurele ontwikkelingssamenwerking
Structurele ontwikkelingssamenwerking is samenwerking die tot doel heeft het ontwikkelingsland economisch zelfstandig te maken.
Voorbeelden:
- het geven van geld voor het bouwen van scholen.
- het verstrekken van microkredieten.
- het ondersteunen met materialen en kennis.
Slide 8 - Tekstslide
Noodhulp
Incidentele ontwikkelingssamenwerking of noodhulp
Incidentele ontwikkelingssamenwerking of noodhulp is samenwerking die het helpen overleven van een noodsituatie ten doel heeft.
Voorbeelden:
- het geven van voedsel, kleding en medicijnen.
- het uitzenden van artsen.
Slide 9 - Tekstslide
Gebonden of ongebonden hulp
Gebonden hulp
Bij gebonden hulp stelt het land dat geld geeft eisen aan de besteding van het geld.
Ongebonden hulp
Bij ongebonden hulp mag het land het geld vrij besteden.
Slide 10 - Tekstslide
Bi- of Multilaterale hulp
Bilaterale hulp
Bilaterale hulp is hulp van land tot land.
Multilaterale hulp
Multilaterale hulp is hulp via een internationale ontwikkelingsorganisatie, zoals de Verenigde Naties of de Wereldbank.
Slide 11 - Tekstslide
Wat wat wordt er bedoeld met het begrip structurele hulp?
Slide 12 - Open vraag
De Nederlandse overheid geeft geld aan Vietnam. In ruil daarvoor wilt de overheid dat Vietnam laat zien waar het geld voor wordt ingezet. Het begrip dat hier het beste bij past is ...
A
Noodhulp
B
Gebonden hulp
C
Ongebonden hulp
D
Structurele hulp
Slide 13 - Quizvraag
Hoe noem je hulp zonder tussenkomst van organisaties zoals goede doelen?
A
Multilaterale hulp
B
sequent laterale hulp
C
Laterale hulp
D
Bilaterale hulp
Slide 14 - Quizvraag
Opdracht
Wat: maak opdracht 1 t/m 5 en 6 t/m 9 blz. 66
Hoe: lees eerst de leertekst voordat je met de vragen begint