Grammatica- les 1.7 - herhalen pv + wwg + ond

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

indeling les:
  • stillezen                                                             10 min.
  • uitleg: herhalen grammatica kader 1   15 min.
  • zelfstandig werken                                       10 min.
  • exit ticket                                                            5 min.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica- zinsontleding

Slide 6 - Tekstslide

Doel van dit blok:
Je kunt in een zin benoemen:
  • de persoonsvorm
  • het werkwoordelijk gezegde
  • het onderwerp
  • het lijdend voorwerp
  • het meewerkend voorwerp
Je kunt de zin in verdelen in zinsdelen. Toets in week 5.

Slide 7 - Tekstslide

Zinsontleding

Opa heeft Jantje het fietsen geleerd.

Slide 8 - Tekstslide

Zinsontleding



Opa / heeft / Jantje / het  fietsen / geleerd.

Slide 9 - Tekstslide

Zinsontleding

Opa / heeft / Jantje / het  fietsen / geleerd.
ow      pv            mw               wwg          wwg
           + wwg

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Grammatica- les 1.7

Slide 12 - Tekstslide

Doel van de les
Herhalen:
  • de persoonsvorm
  • het werkwoordelijk gezegde
  • het onderwerp

Slide 13 - Tekstslide

Pak je schrift!
Is de slide geel?

Schrijf de aantekeningen 
over in je schrift!

Slide 14 - Tekstslide

Zinnen opbouwen
wie
wat

Slide 15 - Tekstslide

Zinnen opbouwen

onderwerp

werkwoord
wie
wat

Slide 16 - Tekstslide

Zinnen opbouwen
wie
wat

de docent

vertelt
nu
de opdracht
aan jullie

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Onze kat had een muis gevangen.

Wat is de persoonsvorm?
A
onze kat
B
gevangen
C
had
D
een muis

Slide 19 - Quizvraag

Mijn vader zal zich eerst nog moeten scheren.
Wat is de persoonsvorm?
A
mijn vader
B
zich
C
zal
D
moeten

Slide 20 - Quizvraag

Werkwoordsvormen:
  • persoonsvorm
  • hele werkwoord
  • voltooid deelwoord 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de PV?

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 24 - Open vraag

Wat is het WWG?

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 25 - Open vraag

Wat is de PV?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 26 - Open vraag

Wat is het WWG?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 27 - Open vraag

Wat moet er in iedere goede zin staan?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.
WWG = wil zien

OND = wie / wat + gezegde?

OND = wie  / wat wil zien?

Slide 30 - Tekstslide

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.
WWG = wil zien

OND = wie  / wat wil zien?

OND = mijn moeder

Slide 31 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 32 - Open vraag

Zoek het wwg = pv + andere ww
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
 

Slide 33 - Tekstslide

Zoek het wwg = pv + andere ww
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
 

Slide 34 - Tekstslide

Zoek het wwg = pv + andere ww
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
 

Slide 35 - Tekstslide

Onderwerp = wie/wat + wwg
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
           pv+wwg                                                         wwg

onderwerp = wie/wat heeft gehad?

Slide 36 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

De muizen dansen op de tafel.
wwg = ond = wie / wat + wwg
A
dansen
B
tafel
C
muizen
D
de muizen

Slide 37 - Quizvraag

Maken hoofdstuk 1 - werkblad (in SOM)
timer
10:00
Schrijf de antwoorden in je schrift!

Klaar?
  • leesboek
  • Versterk Jezelf - grammatica zinsontelding

Slide 38 - Tekstslide

Zinsontleding
pv/wg
o
overig
Ik
heb 
nieuwe schaatsen 
op Marktplaats
gekocht.

Slide 39 - Sleepvraag

Afsluiting

  • Huiswerk: werkblad pv + wwg + ond. af
  • Volgende les: het lijdend voorwerp

Slide 40 - Tekstslide