Formatieve toets H7 en H8 (Stoffen en Materialen)

Formatieve toets H7 en H8
Stoffen en materialen
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Formatieve toets H7 en H8
Stoffen en materialen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hout kun je op verschillende manieren bewerken. Welke van de onderstaande manier is niet mogelijk?
A
zagen
B
vijlen
C
boren
D
lassen

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Noem een 3 toepassingen van koper

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen glas en plexiglas
Noem er 3.

Slide 7 - Open vraag

Waar wordt pvc voor gebruikt?
A
afvoerbuizen
B
tafels
C
stoelen
D
autos

Slide 8 - Quizvraag

Staal

Slide 9 - Tekstslide

Noem 3 manieren hoe je staal kunt verduurzamen

Slide 10 - Open vraag

Welke bewering(en) zijn waar:
1. Een composiet is opgebouwd uit koolstofvezels en glasvezels.
2. De vezels in een composiet zorgen ervoor dat het materiaal goed is bestand tegen drukkrachten.
A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
beide opmerkingen
D
geen van beide

Slide 11 - Quizvraag

Jan wil een muurtje metselen. Hiervoor gebruikt hij bakstenen van 5,0cm dik, 10cm breed en 20cm lang.
De lading van zijn aanhangwagentje mag maximaal 500kg wegen.
Bereken hoeveel stenen hij in zijn wagentje kan laden.
Gebruik je binas voor de juiste gegevens op te zoeken

Slide 12 - Open vraag

Waar staat de afkorting:
KCA voor?

Slide 13 - Open vraag

Waarom is het gemakkelijker om blikstaal(ijzer met een laagje tin) te scheiden dan aluminium?

Slide 14 - Open vraag

Het blikstaal bestaat uit ijzer met een laagje tin.
Hoe kan men ijzer en tin scheiden.
Gebruik je binas.

Slide 15 - Open vraag

Wat kun je zeggen van het drijfvermogen en de dichtheid.

Slide 16 - Open vraag

Magneten werken storend op computers. Deze kan men beschermen met magneetverf.
Een van de bestandelen van de ze verf heeft een kookpunt van 373. Welke stof kan dit zijn?

Slide 17 - Open vraag

Robert gebruikt 6,0 kg verf bij het schilderen van een wand. De verf heeft een dichtheid van 2,4 kg/dm^3. Het totale te schilderen oppervlak is 500 dm^3. Bereken de dikte van de aangebrachte verflaag in mm.

Slide 18 - Open vraag

Welke redenen zou er kunnen zijn dat men voor de winter winterbanden adviseert.
Noem 3 voordelen.

Slide 19 - Open vraag

Hoe heet de overgang van de vaste fase naar de vloeistoffase?
A
smelten
B
stollen
C
sublimeren
D
condenseren

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet de overgang van de vaste fase naar de gasfase?
A
sublimeren
B
vervluchtigen
C
condenseren
D
rijpen

Slide 21 - Quizvraag

Zijn faseovergangen een natuurkundig of scheikundig proces? Leg uit

Slide 22 - Open vraag

Wat is geen stofeigenschap?
A
Kleur
B
Fase bij kamertemperatuur
C
Corrosiebestendigheid
D
Massa

Slide 23 - Quizvraag

De massa = 10 g.
Het volume = 5 cm3.
Wat is de dichtheid?
A
5 : 10 = 0,5 g/cm3
B
10 : 5 = 2 g/cm3
C
5 x 10 = 50 g/cm3

Slide 24 - Quizvraag

De massa = 15 g.
De dichtheid = 3 g/cm3
Bereken het volume.
A
15 : 3 = 5 cm3
B
3 : 15 = 0,2 cm3
C
15 x 3 = 45 cm3

Slide 25 - Quizvraag

De dichtheid = 2,5 g/cm3.
Het volume = 4 cm3.
Bereken de massa.
A
4 : 2,5 = 1,6 g
B
2,5 : 4 = 0,625 g
C
2,5 x 4 = 10 g

Slide 26 - Quizvraag

In een fles zit een kleurloze vloeistof. Op het etiket staan de volgende gegevens:
- Licht ontvlambaar
- Volume 100 mL
- Prikkelende geur
- goed mengbaar met water
Welk van deze gegevens is geen stofeigenschap

A
Licht ontvlambaar
B
Volume 100 mL
C
Prikkelende geur
D
Goed mengbaar met water

Slide 27 - Quizvraag

In een pak zitten 4 ijsjes.
Op het pak staat de tekst uit de
afbeelding. Bereken hoe groot de dichtheid
is van het ijs. Schrijf je volledige berekening op

Slide 28 - Open vraag

Van een blokje perspex zaag je een stukje af. Welke invloed heeft dat op de dichtheid van het overblijvende gedeelte?
A
De dichtheid blijft gelijk
B
De dichtheid wordt groter
C
De dichtheid wordt kleiner

Slide 29 - Quizvraag

Peter tankt 40 L benzine.
Voor het tanken heeft de auto een massa van 980 kg.
Hoe groot is de massa van Peters auto na het tanken? (Gebruik je binas)

Slide 30 - Open vraag

In de tabel staan gegevens over 8 stoffen.
Welke twee stoffen zijn bij een temperatuur
van 293 K vast?

Slide 31 - Open vraag

In de tabel staan gegevens over 8 stoffen.
Welke drie stoffen zijn bij een temperatuur
van 293 K gasvormig?

Slide 32 - Open vraag

Waterstof peroxide kun je in opgeloste vorm bij de drogist kopen. Je kunt het gebruiken om wondjes te ontsmetten en je haar te bleken.
Als je waterstofperoxide verhit, ontleedt het. Bij de ontleding ontstaan water en zuurstof. Welke waarschuwing moet er dus op het etiket staan
A
Brand bevorderend
B
Giftig
C
Irriterend
D
Licht ontvlambaar

Slide 33 - Quizvraag

Is het 'n fase overgang of 'n scheikundige reactie:
Gips wordt hard als je arm is gebroken en de dokter een gipsverband heeft aangelegd.
A
scheikundige reactie
B
Fase overgang

Slide 34 - Quizvraag

Is het 'n fase overgang of 'n scheikundige reactie:
Beslagen autoramen worden droog als je de autoverwarming even flink omhoog zet.
A
scheikundige reactie
B
Fase overgang

Slide 35 - Quizvraag

Is het 'n fase overgang of 'n scheikundige reactie:
Kalkaanslag verdwijnt als je de badkamertegels schoonmaakt met azijn
A
scheikundige reactie
B
Fase overgang

Slide 36 - Quizvraag

Is het 'n fase overgang of 'n scheikundige reactie:
Haar kleurt lichter als de kapper je haar bleekt met een oplossing van waterstofperoxide
A
scheikundige reactie
B
Fase overgang

Slide 37 - Quizvraag

Is het 'n fase overgang of 'n scheikundige reactie:
Stearine verbrandt als je een kaars aansteekt en laat branden
A
scheikundige reactie
B
Fase overgang

Slide 38 - Quizvraag

Is het 'n fase overgang of 'n scheikundige reactie:
Alcohol verdampt als je een scheut wijn bij het vlees doet en een poosje laat mee koken.
A
scheikundige reactie
B
Fase overgang

Slide 39 - Quizvraag

Is het 'n fase overgang of 'n scheikundige reactie:
Waterdamp condenseert als stoom weer afkoelt in de condensor van een elektriciteitscentrale
A
scheikundige reactie
B
Fase overgang

Slide 40 - Quizvraag

Natriumwaterstofcarbonaat (NaHCO3) is een witte vaste stof. Als je deze stof verwarmt, ontstaan koolstofdioxide (CO2), waterdamp (H2O), en vast natriumcarbonaat (NaCO3). Om wat voor een soort scheikundige reactie gaat het?

Slide 41 - Open vraag

Wat is het reactieschema van de verbranding van Ethanol? (er ontstaat koolstofdioxide en water)

Slide 42 - Open vraag

Op 26 januari 2010 werd de Erasmusbrug in Rotterdam voor alle verkeer afgesloten. Een plaat ijs in de top van de pyloon dreigde naar beneden te vallen.
Het ijs ontstond toen water ging
A
condenseren
B
smelten
C
stollen
D
verdampen

Slide 43 - Quizvraag

Men schatte dat de ijsplaat (-4 C) een dikte had van 5 cm en een oppervlakte van 2500 dm2 had.

Bereken de massa van de ijsplaat (gebruik je Binas)

Slide 44 - Open vraag

De ijsplaat werd verwarmd met behulp van warmte kanonnen. Deze bliezen hete lucht tegen de stalen binnenkant van de pyloon.
Een warmtekanon gebruikt propaangas als brandstof. Leg uit of het verbranden van propaan een scheikundige reactie of een natuurkundig proces is?

Slide 45 - Open vraag

Kwik is een metaal met een aantal bijzondere
eigenschappen. Het is het enige metaal dat bij
kamertemperatuur vloeibaar is. Bijna alles blijft drijven
op kwik. Vergelijk de dicht van de munt A met de
dichtheid van kwik.
A
de dichtheid van de munt is even groot als de dichtheid van kwik
B
de dichtheid van de munt is groter dan de dichtheid van kwik
C
De dichtheid van de munt is kleiner dan de dichtheid van kwik

Slide 46 - Quizvraag

Vergelijk de massa van de twee munten uit de tekening.
Omdat beide munten hetzelfde volume hebben, is de
massa van munt A .......... de massa van munt B

Wat moet er op de puntjes staan
A
gelijk aan
B
groter dan
C
kleiner dan

Slide 47 - Quizvraag

Einde toets

Slide 48 - Tekstslide