Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
06. Thema 5.3 Oren en ogen (2) 18-4
Thema 5: Waarneming en gedrag
Basisstof 3: Oren en ogen
1 / 40
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Biologie
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
In deze les zitten
40 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Thema 5: Waarneming en gedrag
Basisstof 3: Oren en ogen
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Huiswerk bespreken
Thema 5 bs 3
Huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Maken Thema 1:
Huiswerk 18 april
Maken §5.3: 1-4
+
Leren 5.1 + 5.2 + 5.3
KGT
Laat je samenvatting zien.
Slide 3 - Tekstslide
Samenvatting
Slide 4 - Tekstslide
Doel:
Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.
Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven.
Slide 5 - Tekstslide
Oor
Slide 6 - Tekstslide
In volgorde
nr 4 - 6 - 8
A
4 trommelvlies 6 buis van Eustachius 8 gehoorzenuw
B
4 gehoorgang 6 gehoorgang 8 oorschelp
C
4 slakkenhuis 6 aambeeld 8 hamer
D
4 evenwichtsorgaan 6 stijgbeugel 8 trommelgang
Slide 7 - Quizvraag
Waar liggen de gehoorzintuigcellen?
A
in het middenoor
B
in het slakkenhuis
C
in de gehoorgang
D
in het binnenoor
Slide 8 - Quizvraag
1. De gehoorzintuigcellen worden geprikkeld door geluid en
daar ontstaan impulsen
2. De impulsen gaan via de gehoorzenuw naar de hersenen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar
Slide 9 - Quizvraag
Wat weet je van het slakkenhuis?
Wat is NIETwaar
A
Er zit vloeistof in. Lage tonen 'hoor je' diep in het slakkenhuis
B
Het slakkenhuis is een evenwichtsorgaan
C
Er zitten gevoelige onderdelen in. Deze reageren op geluid.
D
Er zijn hoge tonen die een mens niet hoort en een hond bijvoorbeeld wel
Slide 10 - Quizvraag
Wat is NIETWAAR
over de buis van Eustachius?
A
Als je gaapt of slikt gaat deze open
B
kan verstopt raken
C
Verbinding in het slakkenhuis
D
Verbinding tussen neus en oor
Slide 11 - Quizvraag
Gehoorzenuw
slakkenhuis
gehoorbeentjes
evenwichts orgaan
trommelvlies
buis van Eustachius
oorschelp
gehoorgang
Slide 12 - Sleepvraag
Wanneer hoor je iets?
A
Als geluidstrillingen de gehoorgang binnenkomen
B
Als geluidstrillingen het trommelvlies en de gehoorbeentjes laten trillen
C
Als geluidstrillingen speciale 'haartjes' in het slakkenhuis prikkelen
D
Als impulsen vanuit het slakkenhuis via de gehoorzenuw de hersenen bereiken
Slide 13 - Quizvraag
Gehoorschade is beschadiging aan het oor waardoor je minder goed hoort
A
waar
B
nietwaar
Slide 14 - Quizvraag
Welk deel van het oor vangt
als eerste geluid op
A
De oorschelp
B
De gehoorgang
C
Het trommelvlies
D
De gehoorzintuigjes
Slide 15 - Quizvraag
De gehoorzenuw geleidt impulsen van het slakkenhuis naar de hersenen
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 16 - Quizvraag
Wat is waar
A
Oorsmeerkliertjes die oorsmeer maken, houden het trommelvlies soepel
B
De buis van Eustachius houdt het trommelvlies soepel
C
De gehoorbeentjes houden het trommelvlies soepel
D
Het slakkenhuis houdt het trommelvlies soepel
Slide 17 - Quizvraag
1. Gehoorbeentjes zijn: Hamer, aambeeld, stijgbeugel
2. Functie: Ze geven de trillingen van het trommelvlies door
aan het slakkenhuis
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 nietwaar 2 waar
C
beide waar
D
beide nietwaar
Slide 18 - Quizvraag
De buis van Eustachius verbindt
A
de trommelholte met het middenoor
B
de oorschelp met de keelholte
C
het slakkenhuis met de trommelholte
D
de trommelholte met de keelholte
Slide 19 - Quizvraag
Oog
Slide 20 - Tekstslide
In volgorde
1 - 9 - 10
A
1: hoornvlies 9: pupil 10: blinde vlek
B
1: harde oogvlies 9: vaatvlies 10: blinde vlek
C
1: harde oogvlies 9: iris 10: gele vlek
D
1: harde oogvlies 9: iris 10: blinde vlek
Slide 21 - Quizvraag
Iemand die bijziend is kan ...
A
Van dichtbij scherp zien.
B
Van veraf scherp zien.
Slide 22 - Quizvraag
Iemand die bijziend is
A
Heeft moeite deze vraag van een telefoon te lezen
B
Kan goed ver kijken
C
Kan goed dichtbij kijken
D
Heeft een positieve bril nodig
Slide 23 - Quizvraag
Iemand die verziend is, heeft ...
A
een te lange oogbol of de lens breekt het licht te sterk
B
een te lange oogbol of de lens breekt het licht niet goed genoeg
C
heeft een te korte oogbol of de lens breekt het licht te sterk
D
heeft een te korte oogbol of de lens breekt het licht niet genoeg
Slide 24 - Quizvraag
Een verziend persoon heeft
........ glazen nodig.
A
Holle
B
Bolle
Slide 25 - Quizvraag
als je verziend bent dan..
A
zie je objecten van dichtbij niet goed
B
dan zie je opjecten van ver niet goed
C
beide antwoorden zijn juist
D
beide antwoorden zijn fout
Slide 26 - Quizvraag
1. Oogspier: draaien het oog in de juiste richting
2. Harde oogvlies: beschermt het binnenste van
het oog
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar
Slide 27 - Quizvraag
1. De gele vlek is de plaats in het centrum van het
netvlies waarmee je het scherpst kunt zien
2. Het hoornvlies beschermt de iris en de pupil
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar
Slide 28 - Quizvraag
Gezichts-zintuigcellen:
Deze zintuigcellen in het netvlies nemen lichtprikkels waar en zetten de lichtprikkels om in impulsen.
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 29 - Quizvraag
Hoe noem je de plaats waar de oogzenuw het oog verlaat; (deze bevat geen gezichtszintuigcellen)
A
De gele vlek
B
Het netvlies
C
Het harde oogrok
D
De blinde vlek
Slide 30 - Quizvraag
De oogzenuw verbindt de volgende onderdelen met elkaar
A
het netvlies en de hersenen
B
het netvlies en de lens
C
de pupil en het netvlies
D
de hersenen en de lens
Slide 31 - Quizvraag
Traanvocht zorgt ervoor dat de ogen niet uitdrogen en spoelt kleine stofjes en prikkelende stoffen weg
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 32 - Quizvraag
nr. 8
nr. 4
nr. 10
nr. 5
Lens
Iris
netvlies
zenuw
Slide 33 - Sleepvraag
Op welke manier kun je de kans
op lawaaischade verminderen?
A
Gehoorbescherming dragen
B
Niet dichtbij de boxen staan
C
Niet te lang aanwezig zijn bij 'hard' geluid
D
A, B en C
Slide 34 - Quizvraag
Deze zorgt ervoor dat het beeld op de gele vlek terechtkomt
A
De iris
B
Het netvlies
C
De blinde vlek
D
De lens
Slide 35 - Quizvraag
Wat klopt?
De iris .....
(1 of meer antw. goed)
A
is het vaatvlies
B
is het regenboogvlies
C
is het netvlies
D
is het gekleurde deel van het oog dat je ziet
Slide 36 - Quizvraag
Iemand heeft een bril omdat hij dichtbij niet zo goed kan zien, is hij bijziend of verziend?
A
Bijziend
B
Verziend
Slide 37 - Quizvraag
Maken Thema 1:
Huiswerk 8 mei
Maken §5.3: af
+
Leren 5.1 + 5.2 + 5.3
KGT
Slide 38 - Tekstslide
Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?
Slide 39 - Tekstslide
Nog meer info en/of oefenen
Slide 40 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Herhaling Waarnemen TOTAAL 2020
November 2020
- Les met
49 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
3.3 Horen
Mei 2023
- Les met
37 slides
Biologie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
D1BTh5 B3 Horen - oefenen
April 2019
- Les met
25 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1
05. Thema 5.3 Oren en ogen (1) 17-4
Maart 2024
- Les met
41 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
1 vmbo-kgt thema 5.3 Waarneming en gedrag: Oren en ogen
April 2024
- Les met
47 slides
Biologie / Verzorging
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
5.3
April 2022
- Les met
18 slides
Biologie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
5.3 Oren en ogen
Juli 2024
- Les met
36 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
1 vmbo-bk thema 5.4 Waarnemen en regelen: De ogen
April 2022
- Les met
28 slides
Biologie / Verzorging
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1