Taal thema 6 les 19 persoonsvorm -t, -d, -dt

Herhalingsles
Persoonsvormen die eindigen op de klank -t, -d of -dt.

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles
Persoonsvormen die eindigen op de klank -t, -d of -dt.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
De persoonsvorm met t, d, dt of niks?
Wie weet het nog?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Je past de regel stam + t toe voor werkwoordsvormen in de 
hij-vorm in de tegenwoordige tijd. 
Hij ......... (bouwen)
stam = bouw
Het is de hij-vorm in tegenwoordige tijd
Dat betekent stam + t 
Hij bouwt

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zit het dan met branden
Hij ........ (branden)'
Wat is de stam?
Het is de hij-vorm in de tegenwoordige tijd
Dus dat betekent stam + t
Wat wordt het dan?

Slide 4 - Tekstslide

Hij ... (lijken) op mijn broer.
A
lijkd
B
lijken
C
lijkdt
D
lijkt

Slide 5 - Quizvraag

Ik ... (antwoorden) op de vragen.
A
antwoord
B
antwoorden
C
antwoordt
D
antwoort

Slide 6 - Quizvraag

Hij ... (verzenden) een briefje.
A
verzend
B
verzenden
C
verzendt
D
verzent

Slide 7 - Quizvraag

Zij ... (fluiten) een liedje.
A
fluid
B
fluiten
C
fluidt
D
fluit

Slide 8 - Quizvraag

Als de bel gaat, .......... (rennen) ik meteen naar buiten
A
rent
B
ren
C
rend
D
rennen

Slide 9 - Quizvraag

Mark ......... (wachten) al bij het fietsenrek
A
wachten
B
wachd
C
wacht
D
wachdt

Slide 10 - Quizvraag

Tijdens de les ........ (lachen) mijn vriend om een grapje.
A
lach
B
lacht
C
lachd

Slide 11 - Quizvraag

Ik ..... (worden) hier niet blij van, jij ......(roepen) mij
A
wort, roepen
B
wordt, roepd
C
word, roept
D
wordt, roepen

Slide 12 - Quizvraag

Mijn beste vriend valt keihard op zijn arm. Hij gilt het uit van de pijn. Ik reageer:
Onbewogen
Vertwijfeld
Met onbegrip
Met begrip

Slide 13 - Poll

'Ik moet sporten' zegt je moeder, maken jullie zelf iets te eten klaar? Ik reageer:
Vertwijfeld
Met begrip
Met onbegrip
Onbewogen

Slide 14 - Poll

Ik lees dat iemand zijn portemonnee is verloren. Ik reageer:
Met onbegrip
Met begrip
Vertwijfeld
Onbewogen

Slide 15 - Poll

Een klasgenoot vertelt me dat ze wel eens snoepjes steelt uit de winkel. Ik reageer:
Vertwijfeld
Onbewogen
Met begrip
Met onbegrip

Slide 16 - Poll

Zijn de aanhalingstekens goed gebruikt?
'Hallo mevrouw', zegt een man.
ja
nee

Slide 17 - Poll

'Wat ben jij goed bezig zeg!', zegt de juf
Ja
Nee

Slide 18 - Poll

Hoe heb jij dit ingevuld Mike?' vroeg hij
Ja
Nee

Slide 19 - Poll

'Hey kom jij eens hier!' riep hij
Ja
Nee

Slide 20 - Poll