stofeigenschappen deel 1

• Nask
• Middelbare school
• vmbo k, mavo
• Leerjaar 3

maandag 30 januari stofeigenschappen

Mavo 3 en Kader 3.   Natuurkunde (nask1)

Wat gaan we doen.

• Toets terug geven.
• Vragen stellen over de toets
• Afspraak over omrekenopdracht.
• Uitleg practisch onderzoek

Doelen van deze les

• Je begrijpt wat de bedoeling is van het onderzoek.
• Je kunt het onderzoek uitvoeren. 

Starter for ten.

Je hebt nodig:

• pen of potlood
• kladpapier (ligt op bureau)
• rekenmachine
• binas

Starter for ten.

• Bereken het gewicht op aarde van een man die een massa heeft van 80 kg.
• Loop je vast let op de tips.
  
• Het is een berekening dus je moet een formule gebruiken.
  
• Zoek je formule op in je binas.

De vraag is gewicht, zoek op in tabel 6 wat het symbool en de eenheid is. Noteer dat in hokje 4 (zie bord)

Het gewicht heeft het symbool F_g en de eenheid Newton (N)

Zoek de formule op voor het gewicht in tabel 7, noteer deze formule in hokje 1

De zwaartekracht versnelling (g) maakt van de massa (aantal kilogram) het gewicht (aantal Newton).

De waarde van de zwaartekracht versnelling staat in je Binas, tabel 1.

Noteer deze waarde in hokje 2 samen met het symbool (de letter g)

Het onderzoek

Het onderzoek gaat over verschillende stofeigenschappen.

Door middel van meerdere proefjes ga je meer leren over de stofeigenschappen van:

• koper en ijzer
• een zuur, gedestilleerd water en een base.

Stofeigenschap

De stofeigenschap is een eigenschap waaraan je een stof kunt herkennen.

De stofeigenschap kun je soms direct waarnemen (zien, horen, ruiken)

• de kleur is ...
• de stof is bij kamertemperatuur een vaste stof, een vloeibare stof of een gasvormige stof
• de geur is ...
• (de smaak is ...)

Je moet op de puntjes wel invullen wat de kleur, geur of smaak is.

Stofeigenschap

De stofeigenschap is een eigenschap waaraan je een stof kunt herkennen.

De stofeigenschap kun je soms ontdekken met een onderzoek (meten)

• de stof is wel/niet oplosbaar in water
• de stof is wel/niet makkelijk brandbaar
• de stof geleidt wel/geen elektriciteit of warmte
• de stof heeft een dichtheid van ...

kijk in je binas (tabel 15 - 16 - 17) naar meer stofeigenschappen die je kunt meten.

Vragen (met Binas)

Voor de vragen heb je je binas nodig (tabel 15 - 16 - 17).

Per vraag heb je 10 seconde de tijd, dus je moet snel zijn.

Neem voor je 

• je binas. 
• je telefoon.

Wat is een stofeigenschap volgens je binas (Tabel 15)

1. smeltbaar
2. fase bij kamertemperatuur
3. smeltpunt
4. de geur

Een stofeigenschap is de dichtheid.
Hoe groot is de dichtheid van de stof messing

1. 7,87 g/ml
2. 8,96 g/ml
3. 8,90 g/ml
4. 8,50 g/ml

Welke twee metalen hebben dezelfde dichtheid?

1. aluminium en graniet
2. constantaan en nikkel
3. staal en ijzer
4. goud en zilver

Welk temperatuurverschil zit, volgens tabel 16, bij alcohol tussen het smeltpunt en het kookpunt
(voor deze vraag heb je 20 seconde)

1. 202 K
2. 386 K
3. 192 K
4. 396 K

Wat ga je doen

Lees je boekje goed door. Daarin staat hoe je het onderzoek moet uitvoeren.

Begrippen:

Benodigdheden: wat je voor het onderzoek nodig hebt.

proef: wat je gaat doen

Hokje: hierin noteer je je waarnemingen en de antwoorden op de vragen

Hulpkaarten: hier staat een uitleg over hoe je verschillende dingen in het lab moet gebruiken als een herhaling van de vaardigheden die je al gedaan hebt. Deze staan achter in je boekje.

Wat ga je doen

• lezen
• uitvoeren van het proefje en noteren wat er uit komt
• soms ook een internet opdracht (gebruik je telefoon)
• soms ook een binas/ opzoek opdracht
• Afsluiten maken van een PowerPoint (een per groepje)

Denk aan de veiligheid en de lab regels
 

De tijd

• 2 lessen voor het onderzoek
• 1 les voor de PowerPoint (moet dan ook af zijn in de les)

De PowerPoints worden gebruikt om de andere groepen uit te leggen wat ze niet gedaan hebben.

 

De groepjes

De groepjes bestaan uit 2 personen (bij oneven aantal 3 personen).

Magister bepaalt de groepjes

Je krijgt een cijfer per groepje. 

Punten

• veilig werken (labregels) 2 punten
• netjes werken 1 punt
• goed volgen van werkblad 2 punten
• goede waarnemingen 2 punten
• goede conclusies 2 punten
• alles af 1 punt
• PowerPoint 6 punten (je krijgt een beschrijving van wat er in de PowerPoint moet)
• PowerPoint niet volledig (aftrek van punten)

• 16 punten is een 10 ( 10 punten = 5,0)

Vragen?

In het lab kun je hulp krijgen van beide begeleiders, vraag als je vast loopt.

Uitvoeren proefjes, invullen verslag.

Maken PowerPoint