Paragraaf 9.4 Strijd tussen Staten-Generaal en regering

De Nederlandse staat 
Onze vertegenwoordigende lichamen 
 De kabinetsformatie 
Strijd tussen Staten-Generaal en regering 
9.1
9.2
9.3
9.4
1 / 30
volgende
Slide 1: Sleepvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Nederlandse staat 
Onze vertegenwoordigende lichamen 
 De kabinetsformatie 
Strijd tussen Staten-Generaal en regering 
9.1
9.2
9.3
9.4

Slide 1 - Sleepvraag

De inrichting van het bestuur van een staat (land) en zijn onderdanen.
Gemeentebestuur
Provinciale staten
Tweede en Eerste Kamer
Europese Unie
Staatsinrichting
Gemeentelijke overheid
De provinciale overheid
Landsbestuur
Europese regering

Slide 2 - Sleepvraag

Hoofd (= leiding) van de gemeente.
Voorzitter van de gemeenteraad.
College van burgemeester en wethouders.
Koning en de ministerraad (oftewel de regering).
Gemeenteraad
Burgemeester
College van B&W
Kroon

Slide 3 - Sleepvraag

Regering zonder de koning.
Hoofd (=leiding) van de provincie.
Voorzitter van de Provinciale Staten.
Mensen die zich bezig houden met de dagelijkse leiding van een provincie.
Kabinet
Provinciale staten
Commissaris van de koning
Gedeputeerde

Slide 4 - Sleepvraag

Eerste Kamer.
landelijke volksvertegenwoordiging, gekozen door de Nederlandse kiesgerechtigden.
Europese Tweede Kamer, met minder macht.
Dagelijks bestuur van de EU.
Senaat
Tweede Kamer
Europees Parlement
Europese commissie

Slide 5 - Sleepvraag

Regeringsleiders van EU-landen die de belangrijke beslissingen nemen.
Ministers van een bepaald vakdepartement. 
Europese Tweede Kamer, met minder macht.
Dagelijks bestuur van de EU.
Europese Raad
Raad van de Europese Unie
Europees Parlement
Europese commissie

Slide 6 - Sleepvraag

Een kabinet waarin twee of meer partijen met elkaar samenwerken.
Een overeenkomst tussen coalitiepartijen over het te voeren beleid in de regeerperiode van vier jaar.
Persoon die onderzoekt welke partijen met elkaar het beste kunnen en willen regeren.
Iemand die de ministers en staatssecretarissen zoekt die het regeerakkoord gaan uitvoeren. Zelf wordt de formateur ministerpresident. 
Coalitiekabinet 
Regeerakkoord
Informateur 
Formateur

Slide 7 - Sleepvraag

Een kabinet waarin twee of meer partijen met elkaar samenwerken.
Persoon die gaat bekijken welke politieke partijen met elkaar willen regeren.
Persoon die onderzoekt welke partijen met elkaar het beste kunnen en willen regeren.
Tussenoplossing waar meerdere partijen zich in kunnen vinden.
Coalitiekabinet 
Verkenner
Informateur 
Compromis

Slide 8 - Sleepvraag

9.2 Onze vertegenwoordigende lichamen  - antwoorden - begrippen 
1 Tweede en Eerste Kamer samen.

2 Partijen die de regering steunen en ministers in de regering hebben.

3 Partijen in de Tweede Kamer die geen ministers in de regering hebben. 

Slide 9 - Tekstslide

Tweede en Eerste Kamer samen.
Partijen die de regering steunen en ministers in de regering hebben.
Partijen in de Tweede Kamer die geen ministers in de regering hebben.
Een kabinet waarin twee of meer partijen met elkaar samenwerken.
Staten-Generaal
Coalitiepartijen
Oppositiepartijen
Coalitiekabinet

Slide 10 - Sleepvraag

Tweede en Eerste Kamer samen.
Partijen die de regering steunen en ministers in de regering hebben.
Partijen in de Tweede Kamer die geen ministers in de regering hebben.
Een kabinet waarin twee of meer partijen met elkaar samenwerken.

Slide 11 - Sleepvraag

Staten-Generaal
Coalitiepartijen
Oppositie partijen
Coalitie

Slide 12 - Sleepvraag

Partijen in de Tweede Kamer die geen ministers in de regering hebben.
A
Staten-Generaal
B
Coalitiepartijen
C
Oppositiepartijen
D
Coalitiekabinet

Slide 13 - Quizvraag

Een kabinet waarin twee of meer partijen met elkaar samenwerken.
A
Staten-Generaal
B
Coalitiepartijen
C
Oppositiepartijen
D
Coalitiekabinet

Slide 14 - Quizvraag

Tweede en Eerste Kamer samen.
A
Staten-Generaal
B
Coalitiepartijen
C
Oppositiepartijen
D
Coalitiekabinet

Slide 15 - Quizvraag

Partijen die de regering steunen en ministers in de regering hebben.
A
Staten-Generaal
B
Coalitiepartijen
C
Oppositiepartijen
D
Coalitiekabinet

Slide 16 - Quizvraag

Staten-Generaal
A
Een kabinet waarin twee of meer partijen met elkaar samenwerken.
B
Tweede en Eerste Kamer samen.
C
Partijen die de regering steunen en ministers in de regering hebben.
D
Partijen in de Tweede Kamer die geen ministers in de regering hebben.

Slide 17 - Quizvraag

Coalitiepartijen
A
Een kabinet waarin twee of meer partijen met elkaar samenwerken.
B
Tweede en Eerste Kamer samen.
C
Partijen die de regering steunen en ministers in de regering hebben.
D
Partijen in de Tweede Kamer die geen ministers in de regering hebben.

Slide 18 - Quizvraag

Oppositiepartijen
A
Een kabinet waarin twee of meer partijen met elkaar samenwerken.
B
Tweede en Eerste Kamer samen.
C
Partijen die de regering steunen en ministers in de regering hebben.
D
Partijen in de Tweede Kamer die geen ministers in de regering hebben.

Slide 19 - Quizvraag

Coalitie
A
Een kabinet waarin twee of meer partijen met elkaar samenwerken.
B
Tweede en Eerste Kamer samen.
C
Partijen die de regering steunen en ministers in de regering hebben.
D
Partijen in de Tweede Kamer die geen ministers in de regering hebben.

Slide 20 - Quizvraag

9.2 Onze vertegenwoordigende lichamen  - antwoorden - kennisvragen
4 Controleren van de regering en het toetsen van wetsvoorstellen en ze goed of af te keuren.

5 Als er strijd is tussen de regering aan de ene en de Tweede en Eerste Kamer aan de andere kant.

6 De regering voert uit wat er in het regeerakkoord staat. De coalitiepartijen hebben zich aan het regeerakkoord gebonden. 

Slide 21 - Tekstslide

De Eerste en de Tweede kamer controleren de regering niet.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

De Tweede en de Eerste kamer houden de regering niet in de gaten.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

De Tweede en Eerste Kamer houden zich bezig met het toetsen van wetsvoorstellen
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel zetels (stoelen) telt de Tweede Kamer
A
150 zetels (stoelen)
B
100 zetels (stoelen)
C
50 zetels (stoelen)
D
25 zetels (stoelen)

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel zetels (stoelen) telt de eerste kamer?
A
150 zetels (stoelen)
B
75 zetels (stoelen)
C
200 zetels (stoelen)
D
125 zetels (stoelen)

Slide 26 - Quizvraag

De Tweede en de Eerste kamer houden zich niet bezig met het goed of afkeuren van wetsvoorstellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Als de democratie goed functioneert is er sprake van strijd tussen de regering aan de ene kant en de Tweede en Eerste kamer aan de andere kant.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

De regering controleert en de Tweede en de Eerste kamer regeren.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

9.2 Onze vertegenwoordigende lichamen  - antwoorden - toepassingsvragen
7a VVD-CDA-D66-CU.

b PVV, FvD, SGP, PvdA, SP, GroenLinks, PvdD, Denk.

c SGP.

d De PvdA (Assher).

e Klaver (GroenLinks) en Asscher (PvdA).

8 De vier partijen die de regering vormden wilden ook allemaal een andere kant op. Daardoor wordt het een moeilijke weg voor het kabinet Rutte III volgens de tekenaar.

9 Eigen mening. 

Slide 30 - Tekstslide