Voorraadkosten

Voorraadkosten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorraadkosten

Slide 1 - Tekstslide

Door welke drie kosten wordt de hoogte van de voorraadkosten bepaald?
A
Huur-, energie- en schoonmaakkosten.
B
Inkoop-, verkoop- en bestelkosten.
C
Ruimte-, rente- en risicokosten.

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Oefenopdracht 1
  • Je hebt een kledingwinkel met een magazijn
  • De ruimtekosten voor het magazijn bij de kledingwinkel zijn € 8.720
  • De rentekosten over de voorraad in de winkel en het magazijn zijn € 600
  • De risicokosten zijn € 1.400 
  • Vraag: wat zijn de totale voorraadkosten?

Slide 5 - Tekstslide

Uitwerking oefenopdracht 1
1. Formule voorraadkosten op je formuleblad
2. Voorraadkosten = ruimtekosten + rentekosten + risicokosten
3. Je kunt dus gewoon alle bedragen bij elkaar optellen -->
    Voorraadkosten = € 8.720 + € 600 + € 1.400  =  € 10.720
    

Slide 6 - Tekstslide

Oefenopdracht 2 - maak een foto van deze opdracht
Breakout room (7 min.)
  • De risicokosten van een winkel zijn € 750,-
  • De gemiddelde voorraad in een winkel is € 15.500,- waard
  • Voor de rentekosten hanteert de winkelier een rentepercentage van 3%
  • De ruimtekosten voor het magazijn van de winkel zijn € 3.250,-
  • Vraag: bereken de rentekosten
  • Schrijf jullie berekening en antwoord op

Slide 7 - Tekstslide

Uitwerking oefenopdracht 2
  • De rentekosten (3% zie in de opgave) moet je altijd uitrekenen over de
     gemiddelde voorraad
  • De gemiddelde voorraad is € 15.500 (zie in de opgave)
  • Antwoord: 3% van € 15.500 = € 15.500 : 100 x 3 = € 465
  • Alle andere gegevens in deze opdracht heb je dus niet nodig!

Slide 8 - Tekstslide

Oefenopdracht 3 - maak een foto van deze opdracht
Breakout room (7 min.)
  • In een winkel is het afgelopen jaar aan risicokosten € 750,= in de boekhouding verwerkt
  • De gemiddelde voorraad bedraagt € 15.500,=
  • Om de rentekosten te berekenen hanteert de winkelier een rentepercentage van 3%
  • De huur van het magazijn is € 225,= per maand
  • De energiekosten voor het magazijn zijn € 750,= per jaar
Vraag: bereken de ruimtekosten per jaar

Slide 9 - Tekstslide

Uitwerking oefenopdracht 3
  • De ruimtekosten zijn de kosten die je maakt voor je magazijn dus hier de huur en de
      energiekosten
  • De huur moet je eerst nog omrekenen naar per jaar -->  12 x € 225 = € 2.700 per jaar
  • De energiekosten zijn € 750 per jaar (gegeven in de opdracht)
  • De ruimtekosten zijn dan € 2.700 + € 750 = € 3.450
  • Alle andere gegevens in de opdracht heb je dus niet nodig!

Slide 10 - Tekstslide

Noem een voorbeeld
van voorraadrisico's

Slide 11 - Woordweb

Uitwerking woordweb
Voorbeelden voorraadrisico's:
  • Voorraad kan kapot gaan of bederven 
  • Goederen kunnen gestolen worden 
  • Voorraad kan uit de mode raken (waarde van de voorraad neemt daarmee af)
  • Verkleuring van de voorraad
  • Je kunt met een onverkoopbare voorraad blijven zitten
  • Voorraad verkopen onder de kostprijs

Slide 12 - Tekstslide

Oefenopdracht 4 - maak een foto van deze opdracht
Breakout room (7 min.)
  • Een groentewinkel zit met een voorraad die is bedorven en die voorraad is 2% van de
      gemiddelde voorraad
  • De gemiddelde voorraad bedraagt € 42.500
  • De rentekosten zijn € 650
  • De huur van het magazijn is € 225,= per maand
  • De energiekosten voor het magazijn zijn € 750,= per jaar
Vraag: bereken de risicokosten

Slide 13 - Tekstslide

Uitwerking oefenopdracht 4
  1. Voorraad die is bedorven valt onder risicokosten
  2. Dus de risicokosten in deze opdracht zijn 2% van de gemiddelde voorraad
  3. Berekening wordt dan 2% van € 42.500 = € 42.500 : 100 x 2 = € 850
  4. Alle andere gegevens uit de opdracht heb je dus niet nodig!

Slide 14 - Tekstslide

Oefenopdracht 5 - maak een foto van de opdracht
Breakout room (10 min.)
  • Sjaak berekent de voorraad- en bestelkosten voor het product ‘Volare Step’
  • Hij heeft de volgende gegevens
                   - inkoopprijs € 14,50 per stuk
                   - bestelkosten per bestelling € 4,50
                   - voorraadkosten € 24% van de inkoopprijs
                   - je bestelt twee keer per maand
  • Vraag: bereken de voorraadkosten en bestelkosten per jaar bij een bestelgrootte van 25 stuks





Slide 15 - Tekstslide

Uitwerking oefenopdracht 5
Bestelkosten:
  1. Je bestelt twee keer per maand dus 24 keer per jaar
  2. Bestelkosten zijn dan 24 x € 4,50 = € 108
Voorraadkosten:
  1. Voorraadkosten zijn 24% van de inkoopprijs = 24% van € 14,50 = €  14,50 : 100 x 24 = € 3,48 per stuk
  2. Je bestelt elke keer 25 stuks dus gemiddeld heb je elke keer 0,5 x 25 = 12,5 stuks op voorraad liggen
  3. De voorraadkosten zijn dan 12,5 x € 3,48 = € 43,50

Slide 16 - Tekstslide

Oefenopdracht 6 - maak een foto van de opdracht
Breakout room (10 min.)
  • Het Tassenhuis heeft in één maand de volgende voorraadkosten:
                     rentekosten € 773
                     ruimtekosten € 4.500
                     risicokosten zijn 2,4 % van de gemiddelde voorraad
  • De waarde van de gemiddelde voorraad is € 30.000
  • Vraag: Bereken het voorraadkostenpercentage. Rond af op twee decimalen.

Slide 17 - Tekstslide

Uitwerking oefenopdracht 6
  • Formule voorraadkostenpercentage staat op het formuleblad
                                                                              totale voorraadkosten
  • Voorraadkostenpercentage =   _______________________________     x  100%
                                                                             waarde van de voorraad
  • Totale voorraadkosten = rentekosten + ruimtekosten + risicokosten 
  • Risicokosten uitrekenen --> 2,4% van de gemiddelde voorraad is 2,4% van € 30.000 = € 30.000 : 100 x 2,4 = € 720
  • Voorraadkosten = € 773 + € 4.500 + € 720 = € 5.993
  • Voorraadkostenpercentage = € 5.993 : € 30.000 x 100 = 19,98%

Slide 18 - Tekstslide