8.4 km1c

8.4 Draaisymmetrie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

8.4 Draaisymmetrie

Slide 1 - Tekstslide

herhaling
wat is ook alweer lijnsymmetrie?

kijk nog een keer in de video kort 
de herhaling over lijnsymmetrie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

draaisymmetrie
Naast lijnsymmetrie bestaan er nog meer vormen van symmetrie. Vandaag leren we meer over draaisymmetrie. In 8.5 leer je alles over schuifsymmetrie.

Slide 4 - Tekstslide

Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.


Slide 5 - Tekstslide

draaisymmetrie
een figuur is draaisymmetrisch als wanneer je het een stukje draait (minder dan 1 heel rondje) je weer hetzelfde figuur krijgt.

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Draaisymmetrie
Kleinste draaihoek berekenen: 

360 : aantal hoeken

dus
360 : 5 = 72º

Slide 8 - Tekstslide

De bloem is na 6 stapjes helemaal rond:
De kleinste draaihoek is 360 : 6 = 60 graden.

Het molentje is in 4 stapjes helemaal rond.
De kleinste draaihoek is 360 : 4 = 90 graden.

Slide 9 - Tekstslide

Extra uitleg?
Wil je graag nog wat extra uitleg over draaisymmetrie en het berekenen van de kleinste draaihoek?

Start dan de video op de volgende sheet.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

lijnsymmetrie

het figuur heeft een symmetrieas waar je het plaatje dubbel kant vouwen/spiegelen
het figuur heeft een symmetrieas
draaisymmetrie

het figuur kan een stukje gedraaid worden  zodat het weer precies hetzelfde is
het figuur heeft een kleinste draaihoek

Slide 12 - Tekstslide

Draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch
Sommige figuren zijn draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch.

Deze figuur is:
  • lijnsymmetrisch: het heeft 4 symmetrieassen
  • draaisymmetrisch: de kleinste draaihoek is
       360° : 4 = 90°

Slide 13 - Tekstslide

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
60°
C
90°
D
120°

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
120 graden
B
60 graden
C
72 graden
D
30 graden

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?

A
45
B
90
C
180
D
360

Slide 17 - Quizvraag

zelf maken
maak uit het boek:
40 t/m 42 + 44, 46, 47
blz. 100-103
opgaven 43 en 45 mag je overslaan

Slide 18 - Tekstslide

lever hieronder een foto in van de opgaven: 40 t/m 42 + 44, 46, 47

Slide 19 - Open vraag

deel 2
overstaande hoeken

Slide 20 - Tekstslide

Overstaande hoeken
Twee lijnen die elkaar snijden 
maken vier hoeken.

De overstaande hoeken zijn 
even groot.


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Overstaande hoeken zijn even groot

Slide 23 - Tekstslide

Hoe noem je

en
E1
E3
A
binnen hoeken
B
verwisselende hoeken
C
overeenkomstige hoeken
D
overstaande hoeken

Slide 24 - Quizvraag

zelf maken
maak uit je boek:
opgaven:50 t/m 56
blz. 104-106

Slide 25 - Tekstslide

lever hieronder een foto in van de opgaven: 50 t/m 56

Slide 26 - Open vraag