KDZA. Bijeenkomst 4. Klinisch redeneren ventilatie/diffusie/perfusie/coronaire doorbloeding/regulering water, mineralen en PH/Nieren.

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KDZA. Bijeenkomst 4. 
Terugblik redeneerhulpen. 

Kennisquiz anatomie/fysiologie. 

Zelfstudie
Klinisch redeneren a.h.v. casus  ventilatie/diffusie/perfusie/coronaire doorbloeding/regulering water, mineralen en PH/Nieren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat beoordeel je met het redeneermiddel MEWS
A
om te bepalen of je arts moet waarschuwen als de waarden van de ademhaling, saturatie afwijken
B
om te bepalen of je arts moet waarschuwen; in hoeverre de zorgvrager buiten bewustzijn is
C
om te bepalen of je arts moet waarschuwen; in hoeverre waarden urineproductie afwijken
D
om te bepalen of je arts moet waarschuwen als de waarden van de vitale functies afwijken

Slide 3 - Quizvraag

MEWS: Modified Early Warning Score

antwoord: D
MEWS staat voor:
A
Modified Extasy with School
B
Modified Evening Wander Symptoms
C
Modified Early Warning System
D
Modified Elderly Wisdom Signals

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De SCEG's methodiek is vooral gericht op:
A
ondervoeding
B
welbevinden
C
pijn
D
bloedwaarden

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een grauwe gelaatskleur en snelle hartslag valt bij de ABCDE onder
A
Airway
B
Breathing
C
Circulation
D
Disability

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke stap in de ABCDE methode controleer je de glucosewaarde?
A
Airway
B
Breathing
C
Circulation
D
Disability

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat de A voor van avpu
A
Actie
B
Ademhaling
C
Alert
D
Acuut

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat EMV voor?
A
Eye Movement Verbale
B
Emotie Moves Vront
C
Eye Master Verbaal
D
Eurocard Master Visa

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op basis van kennis en ervaring beoordeelt de VPK wat mogelijke gevolgen zijn én/of maatregelen op korte termijn nodig zijn. Een interpretatie van gegevens.
A
Dit noemen we een risicoanalyse
B
Dit noemen we SCEGS
C
Dit noemen we organogram
D
Dit noemen we een probleemanalyse

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kennisvragen. 

12 vragen over de theorie die jullie hebben doorgenomen! 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als er een zorgvrager zich verslikt spreken we van een probleem in:
A
De lage luchtwegen
B
De Hoge luchtwegen,

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gastransport vindt plaats in het kleinste gedeelte van de longen, namelijk de.....
2 antwoorden zijn juist
A
trachea
B
alveoli
C
bronchiolie
D
corpus alienum

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstof gaat vanuit het longblaasje in het bloedvat dit gebeurt door:
A
actief transport
B
plasmolyse
C
osmose
D
diffussie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Hier is sprake van een ontstekingsproces
B
Hier is sprake van een harttamponade.
C
Hier is sprake van longoedeem.
D
Hier is sprake van Astma Cardiale

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen horen bij welk coronair lijden???? 
Myocardinfarct
hypovolemische shock
circulatiestilstand
Arm voelt zwaar aan, misselijk, klam en zweterig, pijn op de borst. 
Weinig urineproductie, zwakke pols, angst, verlies van bewustzijn, melena.
pupilafwijking, ademhalingsstilstand, bleekgrauwe kleur. 

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer een zorgvrager een hoge RR heeft, oedeem en benauwd is kan er sprake zijn van:
A
Hyponatriemie
B
Hypervolemie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de term voor een levensbedreigende vorm van oedeem waarbij vochtophoping is in de alveoli en diffussie wordt belemmerd?
A
Longoedeem
B
Veneus oedeem
C
Lymfoedeem

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de omgeving isotoon, hypertoon of hypotoon
Hypertoon
Hypotoon.
Isotoon

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

bij nierfalen zien we onder andere een ........ van het ureumgehalte in het bloed
A
verhoging
B
verlaging

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nierfalen is hetzelfde als nierinsufficiëntie

A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anurie = urineproductie van minder dan 100ml/24 uur. Wanneer kan dit optreden?
A
Treed op bij chronische obstructie van de urinewegen.
B
Treed bijv. op bij shock en acute nierinsufficiëntie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer een zorgvrager een verminderde urineproductie van 200 ml/24 uur. Hoe noem je dit dan?
A
Oligurie
B
Polyurie
C
Anurie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen t.a.v. de theorie?

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht/huiswerk 
Casus individueel of gezamenlijk. 
De casus is te vinden in de chat - algemeen. 
Succes! 
Volgende bijeenkomst nabespreken van de casus. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies