HV2 week 15 les 1 Grammatica: uitleg bijvoeglijke bepaling en bijstelling


  • Doe je telefoon in de telefoontas.
  • Ga op je vaste plek zitten.
  • Spullen op orde (lesboek, leesboek, schrift, pen, opgeladen iPad)
  • Pak je leesboek.
  • iPad in de tas. Die gebruik je alleen als de docent het zegt en alleen voor het vak Nederlands.
  • Geen tas op tafel.
  • Geen onacceptabel gedag.
  • Bij het samenwerken met je buur praat je zachtjes. 
  • Niet aan elkaar zitten. 

  • Tijdens de instructie en het stil lezen wordt er niet gepraat of contact gemaakt. 
  • Eén keer waarschuwen is je naam op bord. Tweede keer is inkomen (je kan in de meeste gevallen wel in de les blijven) en worden je ouders geïnformeerd. 
  • Niet achterom zitten.
  • Je maakt je huiswerk. 
  • Geen jas of kauwgom in het lokaal (als je wel een jas in het lokaal hebt, breng je die naar beneden en word je op te laat gezet). 

Regels
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


  • Doe je telefoon in de telefoontas.
  • Ga op je vaste plek zitten.
  • Spullen op orde (lesboek, leesboek, schrift, pen, opgeladen iPad)
  • Pak je leesboek.
  • iPad in de tas. Die gebruik je alleen als de docent het zegt en alleen voor het vak Nederlands.
  • Geen tas op tafel.
  • Geen onacceptabel gedag.
  • Bij het samenwerken met je buur praat je zachtjes. 
  • Niet aan elkaar zitten. 

  • Tijdens de instructie en het stil lezen wordt er niet gepraat of contact gemaakt. 
  • Eén keer waarschuwen is je naam op bord. Tweede keer is inkomen (je kan in de meeste gevallen wel in de les blijven) en worden je ouders geïnformeerd. 
  • Niet achterom zitten.
  • Je maakt je huiswerk. 
  • Geen jas of kauwgom in het lokaal (als je wel een jas in het lokaal hebt, breng je die naar beneden en word je op te laat gezet). 

Regels

Slide 1 - Tekstslide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag

H36 bijvoeglijke bepaling en bijstelling

Slide 3 - Tekstslide

Toets en PO

PO inleveren 14 april
toets 15 mei 2E / 17 mei 2G

Slide 4 - Tekstslide

Te behandelen grammatica Kern P3
H5 Taalkundig ontleden (zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijke naamwoord, bijwoord, voorzetsel. voornaamwoorden, soorten werkwoorden): behandeld

H6 Redekundig ontleden (persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke bepaling): behandeld

H20 Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde: behandeld
H21 Voornaamwoorden & telwoorden: behandeld

H35 Samengestelde zinnen en voegwoorden: behandeld

H36 Bijvoeglijke bepaling & bijstelling: behandeld

Week 16: oefenbladen Teams

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen

Je leert hoe je de bijvoeglijke bepaling en bijstelling herkent en benoemt. 

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling vorig lessen

Telwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Telwoord

Hoofdtelwoorden
Bepaalde hoofdtelwoorden
geven een precies aantal aan:
Na drieënhalf uur finishte hij al.

Onbepaalde hoofdtelwoorden
geven GEEN precies aantal aan:
Verschillende keren kwam zij te laat.


Rangtelwoorden
Bepaalde rangtelwoorden
geven de plaats in een reeks aan:
De eerste keer is vaak heel bijzonder.

Onbepaalde rangtelwoorden
geven GEEN precieze plaats in een reeks aan:
Ik ben altijd de laatste die wordt opgenoemd.  











Telwoord

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg zinsdelen

De bijvoeglijke bepaling

Slide 10 - Tekstslide

Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling


Zinsdelen
Zinsdeelstuk

Slide 11 - Tekstslide

De bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.


Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
- Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
- Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen: welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?

Voorbeeld
De slimme jongen \is \ lid \ geworden \ bij onze voetbalclub.
slimme = bijvoeglijke bepaling bij jongen (welke/wat voor + jongen?) 
onze = bijvoeglijke bepaling bij voetbalclub (welke/wat voor + voetbalclub?)

Slide 13 - Tekstslide

Tip: welk/wat voor + zelfst. nw.?
Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen:
welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?

En ja! Het lijkt heel veel op een bijvoeglijk naamwoord als je de woordsoorten moet benoemen.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeldzin bvb
Ze     /  speelt  /  het mooiste melodietje uit de musical.
ond    pv+wwg                               lv

  • Wat is het belangrijkste znw in het lijdend voorwerp?
  • Melodietje
  • Welk / wat voor + melodietje?
  • mooiste = bijvoeglijke bepaling bij melodietje
  • uit de musical = bijvoeglijke bepaling bij melodietje

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat is het belangrijkste woord (de kern) van het eerste zinsdeel van deze zin?
Mijn allerliefste broertje van drie jaar / heeft / vorige week / een mooi cadeau / gekregen.
A
Mijn
B
allerliefste
C
broertje
D
drie jaar

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bep.?
De Deense zwemster heeft gezwommen.
A
De Deense
B
Deense
C
Deense zwemster
D
De Deense zwemster

Slide 18 - Quizvraag

Uitleg bijstelling


Amsterdam, de hoofdstad van Nederland, is erg mooi.

Slide 19 - Tekstslide

Wat doet het?
De bijstelling geeft extra informatie over iets wat al in de zin staat. 
Voorbeeld: 
Ik heb bloemen, een bos rozen, van mijn vriendin gekregen. 

  • In de zin staat dat ik bloemen heb gekregen.
  • De extra informatie die toegevoegd wordt, is dat het gaat om een bos rozen. 
  • Een bos rozen is hier de bijstelling, want het geeft extra informatie over bloemen.

Slide 20 - Tekstslide

Welk deel van de zin geeft extra informatie?
Eva, mijn zus, slaapt bij oma.
A
Eva
B
mijn
C
bij oma
D
mijn zus

Slide 21 - Quizvraag

Welk deel van de zin geeft extra informatie?
Max, de harige hond van onze buren, loopt in onze tuin.
A
de harige hond
B
Max
C
de harige hond van onze buren
D
onze tuin

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de bijstelling?
Wie van de oppassers toonde zeer trots het pasgeboren aapje, een chimpansee, aan de nieuwsgierige journalisten?
A
het pasgeboren aapje
B
de nieuwsgierige journalisten
C
een chimpansee

Slide 23 - Quizvraag

De zin verdelen in zinsdelen
De bijstelling hoort bij hetzelfde zinsdeel als het object waar het iets over zegt.
 
Dus:
Ik |heb| bloemen, een bos rozen, |van mijn vriendin |gekregen.

Slide 24 - Tekstslide

De zinsdelen benoemen
De bijstelling hoort bij hetzelfde zinsdeel als het object waar het iets over zegt. 
|Ik |heb| bloemen, een bos rozen, |van mijn vriendin |gekregen.|
pv = heb                                                                
wg = heb, gekregen                                 
ow = ik
lv = bloemen, een bos rozen  
bijstelling = een bos rozen  
mv = x  

Slide 25 - Tekstslide

Bijstelling of bijvoeglijke bepaling?
Fimke, lerares op het Dalton, is dol op lezen.
A
'lerares op het Dalton' is een bijvoeglijke bepaling
B
'lerares op het Dalton' is een bijstelling.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De ijsblauwe zee in Noorwegen is bevroren.
A
'IJsblauwe' en 'in Noorwegen'
B
'IJsblauwe'

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerk nakijken

H21 opdracht 1 t/m 5 en 9

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk

Maken H36 opdracht 1, 5 en 7

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag: keuze

  • Ga aan de slag met je PO. 
  • Maak je huiswerk.


  • Je mag ook een oefentoets redekundig ontleden maken.
  • Kleurplaat woordsoorten





    Slide 30 - Tekstslide

    Is de opdracht duidelijk?

    Jullie gaan zelfstandig werken. 
    Als je hulp nodig hebt, ben ik er voor je. 

    Slide 31 - Tekstslide

    Zijn voor jou de lesdoelen behaald

    Ik kan de bijvoeglijke bepaling en bijstelling herkennen en benoemen. 

    Slide 32 - Tekstslide

    Volgende les
    Herhaling

    Slide 33 - Tekstslide

    Hoe ging deze les?
    Wat heb je geleerd vandaag?

    Wat vond je leuk aan deze les? 

    Heeft iemand vragen?

    Slide 34 - Tekstslide

    Fijne dag

    Slide 35 - Tekstslide