FPZ H19 weerstand en afweer _ AA3

H19_Het Afweersyteem
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Farmaceutische patiëntenzorgMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H19_Het Afweersyteem

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video


Waar voel je je nu eigenlijk ziek van?
A
Van de infectie
B
Van de infectie en van de afweerreactie van je lichaam
C
Van de afweer van je lichaam
D
Van de witte bloedlichaampjes

Slide 5 - Quizvraag

Welke stof is geen lichaamsvreemde stof?
A
Pollen
B
Schimmel
C
Mestcel
D
Bacterie

Slide 6 - Quizvraag

Welk systeem wordt geactiveerd als er een allergeen binnendringt ?
A
Renine systeem
B
Antibiotica systeem
C
Virus systeem
D
Immuunsysteem

Slide 7 - Quizvraag

wat is het verschil tussen een allergeen en een antigeen?

Slide 8 - Woordweb

Een allergeen is een stof welke allergische reacties oproept bij mensen die daarvoor gevoelig zijn.

Zoals pollen, schilfers van huisdieren, voedsel

Antigenen zijn stukjes van het virus (eiwitten) die een afweerreactie kunnen opwekken in het lichaam

Antigenen zijn specifiek voor iedere soort bacterie en virus. Bij een infectie herkent het afweersysteem van de geïnfecteerde gastheer de pathogeen aan de hand van de soort specifieke antigeen

Slide 9 - Tekstslide

Welke term hoort niet in het rijtje?
A
Immunoglobuline
B
IgE
C
Antistof
D
Allergeen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de taak van een witte bloedcel?

A
Vervoeren van zuurstof
B
Bloedstolling
C
Afweer tegen ziekteverwekkers
D
Vervoeren van koolstofdioxide

Slide 11 - Quizvraag

Immunoglobulinen
 Afgekort IgE, ook antistoffen of antilichamen genoemd, zijn Y-vormige eiwitmoleculen die door het afweersysteem. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video


Hoe word je immuun ( meerdere antwoorden mogelijk )?
A
door vaccinatie
B
doordat je witte bloedcellen bij de eerste keer ziekte antistoffen aanmaken
C
door koorts
D
door antibiotica

Slide 14 - Quizvraag

Wat wordt er in het lichaam gespoten bij een vaccinatie?
A
ziekteverwekker
B
bacterie
C
verzwakte ziekteverwekker
D
antistof

Slide 15 - Quizvraag

https://rijksvaccinatieprogramma.nl/vaccinaties/vaccinatieschema

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht_Edpuzzle

Slide 17 - Tekstslide

Vaccin

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Welke valt onder actieve immunisatie en welke onder passieve immunisatie?
actief
passief
doormaken ziekte
via de moeder, de 1e levensmaanden

Slide 24 - Sleepvraag

Welke valt onder actieve immunisatie en welke onder passieve immunisatie?

actief
passief
vaccinatie
immunoglobuline/antiserum

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

H19_Corticosteroiden

Slide 31 - Tekstslide

Corticosteroiden  
Bijnierschorshormonen
Ze worden ingezet ter ondersteuning van ontstekingsreacties, infecties en auto-immunziekten.
Het medicijn heeft daarnaast een krachtige invloed op de vochthuishouding en de stofwisseling van suikers, vetten en eiwitten

Slide 32 - Tekstslide

Corticosteroïden
Opdracht woordkaartjes

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht Edpuzzle
https://edpuzzle.com/media/5f96be88506f6641339b9339

Slide 34 - Tekstslide

Chronisch gebruik
Chronisch gebruik: langdurig gebruik waarbij de dosering afhankelijk is van de indicatie en de ernst van de verschijnselen.

Voor prednisolon kan dat bij orale toediening bijvoorbeeld variëren van 5-60 mg per keer. 
Chronisch gebruik van corticosteroïden onderdrukt de natuurlijke bijnierfunctie.

Slide 35 - Tekstslide

Toepassing Corticosteroïden
Astma
Jicht
Rheuma
Huidaandoeningen
Allergische reacties

Slide 36 - Tekstslide

Inname tijdstip
’s Morgens. In principe kan de hele dagdosering in een keer worden ingenomen. 

Slide 37 - Tekstslide

Bijwerkingen
Corticosteroïden zijn sterk werkzaam en niet selectief. Bij lokale toediening is de opname in het bloed zo gering, dat geen algemene bijwerkingen zijn te verwachten.

Bij orale toediening en dan vooral bij chronisch gebruik zijn het er echter des te meer.
Veelvoorkomende bijwerkingen zijn verhoogde gevoeligheid voor infecties (door remming van de gewenste en noodzakelijke afweer), osteoporose (vermindering botweefsel), vollemaansgezicht (door invloed op de stofwisseling) en groeivertraging bij kinderen.
Bij mensen die al een maagzweer hebben, is de kans op een maagbloeding vergroot.
In de praktijk zie je dat mensen die chronisch (langer dan 3 maanden) meer dan 5-7,5 mg prednisolon per dag gebruiken, er een middel tegen botontkalking bij gebruiken.
Bovendien wordt veelal een maagzuurremmer gebruikt om de maagklachten te verminderen.



Slide 38 - Tekstslide

Volle maansgezicht
"Syndroom van Cushing"
Osteoporose

Slide 39 - Tekstslide

Symptomatische behandeling
Corticosteroïden worden vanwege hun ontstekingsremmende werking toegepast bij alle ongewenste en te heftige ontstekingsreacties.

Voorbeelden daarvan zijn allergische aandoeningen, chronische longaandoeningen die met ontstekingen gepaard gaan, sommige reumatische ziekten en kwaadaardige aandoeningen. Het gebruik van deze middelen is symptomatisch.
De klachten verminderen en de patiënt voelt zich beter, maar de oorzaak van de klachten wordt niet bestreden. Wel is het lichaam dan vaak beter zelf in staat de ziekte te bestrijden.


Slide 40 - Tekstslide

Prednisolon kuur
Orale corticosteroïden kuur - Prednisolon
1 x dgs 40mg ged. 5 dagen
1 x dgs 30 mg ged. 7 dagen

Slide 41 - Tekstslide

Afbouwen/uitsluipen
Chronisch gebruik van corticosteroïden onderdrukt de natuurlijke bijnierfunctie.
Stoppen moet door de dosering langzaam af te bouwen, zodat de bijnierfunctie weer op gang kan komen.
Dit heet uitsluipen van de therapie. Er mag dus nimmer abrupt gestopt worden met het gebruik van deze middelen.
MITS het een stootkuur betreft!

Slide 42 - Tekstslide

Omzetting
Prednison wordt in het lichaam omgezet in Prednisolon

Slide 43 - Tekstslide

IM - Intra musculair
Lokaal en selectief
Triamcinolon - Kenacort

Slide 44 - Tekstslide

Tracheaal
Inhalatie via de mond
Budesonide - Pulmicort
Fluticason - Flixotide


Slide 45 - Tekstslide

Cutaan
Klasse 1 (zwak) tot klasse 4 (zeer sterk). De sterkte geldt zowel voor de werking als voor de bijwerking. Als u de juiste sterkte gebruikt, werken hormoonzalven goed. Binnen een week nemen jeuk, zwelling en roodheid af. Het is belangrijk om niet direct te stoppen na het eerste effect

Slide 46 - Tekstslide

Immunosuppresiva

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide