Bekijk een aflevering van Nederlandse politieserie op tv.
Beantwoord de volgende vragen:
1. Wie is het slachtoffer?
2. Wie is of wie zijn er verdacht?
3. Noteer per verdachte het motief en het alibi.
4. Wie is de uiteindelijke dader?
5. Met wie kijk je mee? (rechercheur, het slachtoffer of de dader?)
6. Weet je als kijker minder, evenveel of meer dan de rechercheurs?
7. Waardoor neemt de spanning toe?
8. Vat de aflevering in ca. 200 woorden samen. Geef de gebeurtenissen in chronologische volgorde weer