N - 1. und 4. Fall

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

1. und 4. Fall

Wat zijn ook alweer persoonlijke voornaamwoorden? Benoem een voorbeeld!

Deze hebben we al geleerd...

ik	ich
jij	du
hij	er
zij	sie
het	es
wij	wir
jullie	ihr
zij	sie
u	Sie

Deze persoonlijke voornaamwoorden staan in de eerste naamval (Nominativ)

wie

wer (vragend voornaamwoord)

Dit is nieuw...

mij	mich
jou	dich
hem	ihn
haar	sie
het	es
ons	uns
jullie	euch
hen	sie
u	Sie

Deze persoonlijke voornaamwoorden staan in de vierde naamval (Akkusativ)

wie

wen (vragend voornaamwoord)

Valt je iets op aan deze zinnen?

En is je iets opgevallen?

En valt je hier iets aan op?

En is je hier iets opgevallen?

De voorzetsels van de vierde naamval

durch	door
für	voor (ten behoeve / gunste van)
gegen	tegen
ohne	zonder
um	om
bis	tot

Na deze voorzetsels volgt dus de vierde naamval (Akkusativ) 

Hoe zeg je 'zonder mij'?

Hoe zeg je 'tegen jullie'?

Hoe zeg je 'voor jou'?

Hoe zeg je 'om haar'?

Hoe zeg je 'door hem'?

Gut gemacht!