H1 Geschiedenis: Bronnen klas 1C

Geschiedenis 1C
Op zoek naar het verleden....
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Geschiedenis 1C
Op zoek naar het verleden....

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

-Lesopening (5 minuten)

-Uitleg LessonUp (20 minuten)

-Opdrachten maken Learnbeat (20 minuten)

- Afsluiting (5 minuten)


Slide 2 - Tekstslide

Geschiedenis 1C
Aan het einde van de les:
- Kan ik vertellen hoe een archeoloog en historicus het verleden onderzoeken.
- Weet ik het verschil tussen geschreven en ongeschreven bronnen
- Kan ik een voorbeeld geven van een directe en een indirecte bron
- Weet ik wat de prehistorie is

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Bronnen
  • Geschreven bronnen 

  • Ongeschreven bronnen

Slide 5 - Tekstslide

Geschreven bronnen
Bronnen die bestaan uit tekst/tekens/getallen:
  • Boeken
  • Brieven
  • Rekeningen
  • Documenten

Slide 6 - Tekstslide

Ongeschreven bronnen
Bronnen zonder tekst:
  • Gebouwen
  • Voorwerpen
  • Meubels
  • Botten
  • Bodemlagen

Slide 7 - Tekstslide

ongeschreven bron
geschreven bron

Slide 8 - Tekstslide



Directe en 
indirecte bronnen

Slide 9 - Tekstslide

Directe bronnen (1)

  • Zijn in de tijd waarover ze gaan gemaakt

  • Zijn meestal gemaakt door iemand die zelf bij de gebeurtenis aanwezig was, maar dat hoeft niet altijd.

Slide 10 - Tekstslide

Directe bronnen (2)

  • Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker leefde in die tijd... 

  • ...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand niet de waarheid vertelt, zijn mening geeft of niet alle informatie heeft.

Slide 11 - Tekstslide

Directe bronnen (3)
Voorbeelden:

  • Dagboek van Anne Frank
  • Brieven van Lodewijk XVI
  • Meubels uit het paleis van Versailles
  • Filmbeelden van de moord op president Kennedy
  • Foto's uit de Eerste Wereldoorlog
  • Spotprent

Slide 12 - Tekstslide

Indirecte bronnen (1)

  • Zijn gemaakt door iemand die er niet zelf bij was, bijvoorbeeld omdat hij later leefde óf omdat hij ergens anders woonde.

  • Heeft de informatie gekregen via andere bronnen (geschreven of ongeschreven)

Slide 13 - Tekstslide

Indirecte bronnen (2)

  • Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker zijn informatie uit veel bronnen heeft kunnen halen... 

  • ...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand niet bij de gebeurtenis aanwezig was.

Slide 14 - Tekstslide

Bronnen
  • Een directe bron geeft rechtstreeks informatie over gebeurtenissen en personen uit het verleden.  
  • Een indirecte bron is gemaakt door iemand die niet bij de gebeurtenis was, maar achteraf over schrijft.

Slide 15 - Tekstslide

Directe bron
Indirecte bron

Slide 16 - Tekstslide

Bronnen
  • Prehistorie: Periode van ongeschreven bronnen

  • Historie: Periode waarin er ook geschreven bronnen zijn 

Slide 17 - Tekstslide

Prehistorie
  • Historie = geschreven geschiedenis

  • Pre = voor

  • Tijd vóór dat mensen konden schrijven 

Slide 18 - Tekstslide

Prehistorie
  • De prehistorie eindigt niet overal ter wereld op hetzelfde moment!

  • Als een volk een schrift ontwikkelt dan begint voor dat volk de historie en eindigt de prehistorie

Slide 19 - Tekstslide