2.1 Fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Nederlands

2.1 Fictie

Agenda

• Zelfstandig lezen
• Toets nabespreken
• Vooruitblikken op periode 2
• 2.1 Fictie
• Zelfstandig werken 

Periode 2

• Boektoets over het boek Dreadlocks en lippenstift
• Verslag schrijven

Weektaak

• 22-11 Boek lenen dreadlocks en lippenstift
• 29-11 Opdracht 1 t/m 11 maken 2.1
• Boektoets dreadlocks en lippenstift 13 december

Toets nabespreken: Woorden

Versie A: 1
Versie B: 6 

Toets nabespreken: Woorden

Versie A: 2
Versie B: 7

Toets nabespreken: Woorden

Versie A: 3
Versie B: 8

Toets nabespreken: Woorden

Versie A: 4
Versie B: 9

Toets nabespreken: Woorden

Versie A: 5
Versie B: 10

Toets nabespreken: Grammatica

Versie A: 6
Versie B: 1

Toets nabespreken: Grammatica

Versie A: 7
Versie B: 2

Toets nabespreken: Grammatica

Versie A: 8
Versie B: 3

Toets nabespreken: Grammatica

Versie A: 9
Versie B: 4

Toets nabespreken: Grammatica

Versie A: 10
Versie B: 5

Toets nabespreken: Spelling

Versie A: 11
Versie B: 11

Toets nabespreken: Spelling

Versie A: 12
Versie B: 12

Toets nabespreken: Spelling

Versie A: 13
Versie B: 13

Toets nabespreken: Spelling

Versie A: 14
Versie B: 14

2.1 Fictie

In deze paragraaf leer je:

1.  Wat hoofd- en bijpersonen zijn

2. Hoe je een boek kunt uitkiezen

Een boek uitkiezen

Hoe weet je of een boek leuk is?

1. Wat voor verhalen lees jij graag?

2. Waar en hoe vind je boeken die jij graag leest?

Waar gaat het boek over?

1. Bekijk de voorkant, lees de titel en bekijk het plaatje

2. Lees de flaptekst (de tekst aan de achterkant). De flaptekst geeft informatie over het boek, soms een deel van het boek

3. Lees verschillende stukjes uit het boek: begin, stukje in het midden

Bibliotheekboeken

Bibliotheekboeken geven je nog extra informatie:

1. Het pictogram op de rug van het boek

2. Het kaartje voor in het boek

Internetwebsites

www.boekenzoeker.org

www.ikvindlezenleuk.nl

www.ikvindlezennietleuk.nl

www.jeugdbibliotheek.nl

Personages: Hoofdpersoon

Personages verdeel je in hoofd- en bijpersonen

Over de hoofdpersoon kom je te weten:

1. Wat hij of zij denk of voelt

2. Wat zijn of haar karaktereigenschappen zijn
3. Hoe hij of zij eruit ziet

4.  waar, hoe en met wie hij of zij woont.

Personages: Bijpersonen

Over de bijpersonen krijg je veel minder informatie. Van bijpersonen krijg je meestal geen gedachten en gevoelens te lezen.

Zelfstandig werken

1. Maak de opdrachten 1 t/m 11 van paragraaf 2.1