2.1 Fictie les 2

Fictie 2.1
  • Goedemiddag
  • Pak een leesboek uit de kast en ga rustig lezen.

  • Lesboek en etui op de hoek van je tafel.
  • Laptop op de hoek van je tafel

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Fictie 2.1
  • Goedemiddag
  • Pak een leesboek uit de kast en ga rustig lezen.

  • Lesboek en etui op de hoek van je tafel.
  • Laptop op de hoek van je tafel

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken over lezen
  • Start van de les begin je met 10
    minuten lezen in je boek.
  • Daarna boek op de hoek van je tafel.
  • Aan het einde van de les zet je het boek netjes terug in de kast.

Slide 2 - Tekstslide

Fictie 2.1 Fictie
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • wat hoofd- en bijpersonen zijn
  • hoe je een boek kunt kiezen

Slide 3 - Tekstslide

Fictie 2.1 Fictie
Leerdoel vandaag

  • hoe je een boek kunt kiezen
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • wat hoofd- en bijpersonen zijn

Slide 4 - Tekstslide

Fictie 2.1
Leertekst: Personages
Personages verdeel je in hoofd- en bijpersonen.

Over de hoofdpersoon kom je te weten:
• wat hij of zij denkt en voelt;
• wat zijn of haar karaktereigenschappen zijn
  (bijvoorbeeld: verlegen, zelfverzekerd, nieuwsgierig, egoïstisch);
• hoe hij of zij eruitziet;
• waar, hoe en met wie hij of zij woont.
Hoofdpersonen leer je goed kennen in een boek. Daarom kun je je goed inleven in een hoofdpersoon. 

Slide 5 - Tekstslide

Fictie 2.1
Leertekst: Personages
Personages verdeel je in hoofd- en bijpersonen. 

Over de bijpersonen krijg je veel minder informatie.
Van bijpersonen krijg je meestal geen gedachten en gevoelens te lezen.?

Slide 6 - Tekstslide

Fictie 2.1
Leertekst: Plaats in een verhaal

Een verhaal speelt zich ook altijd ergens af: een plaats. Dit kan in Nederland zijn of Amerika, in Zwolle of op een camping, in een grot of in een oud kasteel.
Omdat de plaats in een verhaal belangrijk is, vertelt de schrijver waar een verhaal zich afspeelt. De schrijver vertelt hoe de ruimte eruitziet, hoe het voelt, hoe het ruikt. Je kunt je dan goed voorstellen waar de hoofdpersoon is.

Slide 7 - Tekstslide

Fictie 2.1
  • Samen lezen tekst 3
  • Maar eerst probeer je in te leven

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Fictie 2.1
  • Maak opdracht 8 en 9 

Slide 10 - Tekstslide