H27 Kern Nederlands werkwoordspelling

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling
1 a heeft, wil
b gebeurt, haalt
c toetst, herstelt
d krijgt, waarschuwen
e kleedt, besteed
f wis, onthoudt

Slide 2 - Tekstslide

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling
2 a krabde, afzette
b leefde, vreesde
c begreep, legden, lagen
d verwachtte, zou
e vermeldden, was
f is, wist, werd

Slide 3 - Tekstslide

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling
 3 Het verschil tussen sterke en onregelmatige werkwoorden is dat bij het sterke werkwoord alleen de klank verandert in de verleden tijd. Bij het onregelmatige werkwoord verandert er meer dan alleen de klank. Bij onregelmatige werkwoorden veranderen er ook dingen in de tegenwoordige tijd.
Bijvoorbeeld: Sterke werkwoorden: kiezen – koos – gekozen ; brengen – bracht – gebracht.
Onregelmatige werkwoorden: hebben of zijn.

Slide 4 - Tekstslide

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling
4 a Bijvoorbeeld:
Jij kan goed rekenen. / Jij kunt fluiten als de beste.
Jij zal vandaag hard moeten werken. / Jij zult morgen een dag ouder zijn.
b De vormen ‘kan’ en ‘zal’ worden als informeel beschouwd, omdat dit vanuit de spreektaal in de
schrijftaal is ontstaan.
c Eigen antwoord. 

Slide 5 - Tekstslide

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling
5 De medeklinkers van ’t sexy fokschaapje zijn ‘stemloos’. De andere medeklinkers zijn ‘stemhebbend’. Bij stemhebbende klanken trillen de stembanden mee. Bij stemloze klanken gebeurt dit niet.

6 ‘Zullen’ kent geen voltooid deelwoord, omdat we het werkwoord ‘zullen’ alleen gebruiken als hulpwerkwoord voor de toekomende tijd. Het komt nooit voor als zelfstandig werkwoord en kan dus ook geen voltooid deelwoord hebben.  

Slide 6 - Tekstslide

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling
7 a gehuurd
b ingeleverd
c teruggeplant
d opgehaald 
e herplant
f aangesterkt
g verhuurd
h weggegooi

Slide 7 - Tekstslide

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling
8 a gedeletet, geschied
b mountainbiketen, swipend, sightseeënd
c ingepland, verteld
d geluncht, bekokstoofd 
e passte, verwoestend, uithaalde
f nietsvermoedend, gephotobombd

Slide 8 - Tekstslide

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling
 9 a regels 1-2: wist (vt. enkv., weten) en ist (vt. enkv., eten)
regels 3-4: geslagen (volt. dw., slaan) en gegagen (volt. dw., gaan)
regels 5-6: sliep (vt. enkv., slapen) en giep (vt. enkv., gapen)
regels 9-10: gedacht (volt. dw., denken) en geschacht (volt. dw., schenken)

b Wantrouwen en nachtbraken zijn samengestelde werkwoorden die niet scheidbaar zijn. Het voltooid deelwoord gewantrouwd en genachtbraakt, en niet wangetrouwd en nachtgebraakt.

Slide 9 - Tekstslide

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling
9 c ist -> at
gegagen -> gegaan
giep -> gaapte
wan wordt getrouwd -> wordt gewantrouwd
geschacht -> geschonken
nacht heeft gebraakt -> heeft nachtgebraakt 

Slide 10 - Tekstslide

H27 Kern Nederlands werkwoordspelling
9 d
Charivarius wil laten zien dat de Nederlandse werkwoordspelling soms vreemd in elkaar zit. De regels die je leert (die voor zwakke werkwoorden) gaan namelijk lang niet altijd op. Er zijn heel veel uitzonderingen, met name in de verleden tijd bij sterke werkwoorden. Charivarius laat zien
dat als je de werkwoordspellingregels van zwakke werkwoorden consequent doorvoert op álle werkwoorden, er gekke dingen uitkomen.  

Slide 11 - Tekstslide