T3 Genetica_Les 2
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Verandert je genotype als je ouder wordt? En je fenotype?
A
Genotype wel / fenotype wel
B
Genotype wel / fenotype niet
C
Genotype niet / fenotype wel
D
Genotype niet / fenotype niet
Slide 2 - Quizvraag
Erfelijk
Niet-erfelijk
Blauwe ogen
Bladeren die slap hangen
Piercing
Wipneus
Litteken
bladeren met stekels
Rode bloemen (klaproos)
Slide 3 - Sleepvraag
Welk geslacht heeft het kind wat ontstaat uit deze bevruchte eicel?
A
Man
B
Vrouw
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent 'hetero'?
A
Gelijk
B
Ongelijk/Verschillend
Slide 5 - Quizvraag
Is dit een lichaamscel van een man of vrouw?
A
Man
B
Vrouw
C
Kun je niet zien
Slide 6 - Quizvraag
Homozygoot of heterozygot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
Slide 7 - Quizvraag
Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
Slide 8 - Quizvraag
Welke lettercombinatie stelt een heterozygoot genotype voor?
A
AA
B
Aa
C
aa
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Bij welke combinatie komt het recessieve allel tot uiting in het fenotype?
A
AA
B
Aa
C
aa
Slide 11 - Quizvraag
Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot
Aa
AA
rr
RR
Qq
hh
HH
Gg
Slide 12 - Sleepvraag
Bij welk genotype komt het dominante allel tot uiting in het fenotype?
A
Alleen bij 'AA'
B
Bij 'AA en Aa'
C
Bij 'aa'
Slide 13 - Quizvraag
Muis 1 heeft zwarte haren. Bij muizen is het allel voor zwarte haren dominant over het allel voor witte haren. Muis 1 is homozygoot voor de haarkleur.
Welke allelen heeft muis 1 voor de eigenschap haarkleur?
Welke allelen heeft muis 1 voor de eigenschap haarkleur?
A
Twee allelen voor witte haren
B
Twee allelen voor zwarte haren
C
Een allel voor wit en allel voor zwart haar
